Gesuikerde limoenen, gebraden zwaan en een lam voor de bruid Een societyhuwelijk in zeventiende-eeuws Vlissingen Jeroen-Martijn Hangoor 'Eerbare, deugdrijke en zeer discrete jonkvrouw, De wijzen zeggen dat alle perfecte dingen in drieën bestaan. Maar hoewel dit de derde brief is waarvan ik mijzelf de eer geef om die aan u edele te schrijven - hopend dat mijn twee voorgaande brieven u ter hand zijn gekomen - durf ik mij in deze nog geen perfectie te beloven, wat ik wel zou doen als ik de eer mocht hebben van u edele een brief met uw antwoord te ontvangen Zoete jonkvrouw, hoe kwelt het mij dat ik moet lijden, omdat mijn rivalen dagelijks uw edele's gezicht mogen aanschouwen; een eer die ik vanwege mijn beroep, maar tegen mijn wil, vooralsnog moet missen...' 1 Het is 1634 en met een ijzige februariwind in de zeilen verlaat een beurtschip de stad Utrecht met als einddoel Rotterdam. Vanwaar de brief per schip na één dag zou worden bezorgd. Aan boord vervoert men naast bulkgoederen en handelswaar, de brieven en pakketten van kooplieden en particulieren. En in dat jaar ook de vijftien liefdesbrieven die Carel Martens schreef aan een schrijftafel in zijn Utrechtse huis. Deze zeer vertrouwelijke brieven werden met rode lak verzegeld en in handen van de beurtschipper gegeven ter verzending naar Vlissingen. Dit was Carels derde brief en licht wanhopig, wachtte hij op het antwoord dat uitbleef. Zowel de handel op de Indische Oost als op de Caraïbische West had Vlissingen al zeer vroeg tot welstand gebracht. Daarnaast nam men deel aan de walvisvaart in de noordelijke ijszeeën, de Noordzee-visserij en fungeerde de stad als overslaghaven voor handelsvloten en als overzetpunt naar Staats-Vlaanderen. Vlissingen was van eenvoudig visserdorp tot een stemgerechtigde stad in de jonge Republiek der Zeven Verenigde Nederlan den uitgegroeid; een stad waar de bedrijvi ge drukte op de kades en het komen en gaan van allerhande schepen niet meer dan gewoon was; maar ook een stad met een elite die zich hulde in de kostbaarste kle ding, woonde in de prachtigste huizen en waar diezelfde elite het protestantse geloof beleed alsof men vanuit de Waterpoort de hemelpoort kon aanschouwen. Eén van Vlissings bekendste handelsge slachten vierde in die jaren grote triomfen. En hoewel deze familie ook niet verstoken bleef van haar dieptepunten, de Lampsins bereikten een status die geen andere fami lie in Vlissingen meer zou bereiken. Zoals eerder beschreven2 waren de Lamp sins uit Vlaanderen afkomstig, zo ook Jacob Lampsins en Jacquemijnken de Swaen die respectievelijk in Oostende en Nieuwpoort waren geboren. In Vlissingen traden zij - omstreeks 1598 - in het huwe lijk en kregen een tiental kinderen. Maar zoals vaker voorkwam in die eeuwen, de mens bereikte niet de leeftijd die thans vrij gewoon is. Al in 1613 overleed Jacque mijnken, twee jaar later gevolgd door haar echtgenoot. In 1630 waren er van de tien kinderen nog slechts drie over: de gezusters Maeijken, Elisabeth en Jacoba Lampsins. De meisjes waren na de dood van hun ouders in huis genomen door hun ongehuwde tante Maeij ken Lampsins. 'Moeije Maeijken' - zoals zij liefkozend wordt aangeduid - was een van de welgesteldere vrouwen van Vlissingen; door haar vader en haar drie overleden broers Jan3 Cornells en Jacob is zij ver- April 2004 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2004 | | pagina 9