Aardbeien naar Vlissingen
De doortocht van keizer Wilhelm 11 in mei 1910
Jules Braat
Op 30 maart 2004 keken talloze Nederlanders
op de televisie naar de uitvaart van wijlen
koningin Juliana in Delft. Vele vorsten waren
daarbij aanwezig, de meesten arriveerden
's morgens per vliegtuig en gingen na afloop
van de plechtigheid nog dezelfde dag naar huis.
Vroeger was dat anders. Voor het bijwonen van
zo'n gebeurtenis was men dagen onderweg.
Zo iets deed zich voor in mei 1910 toen de
Engelse koning Edward VII werd begraven.
Eén van de daarbij aanwezige gasten was
de Duitse keizer Wilhelm II die voor deze
uitvaart een week op reis was en twee keer
Vlissingen passeerde.
Voor Wilhelms reis was in Berlijn het nodige
werk te doen. De treinreis moest geregeld
worden en daarvoor had men medewerking
van diverse spoorwegmaatschappijen
nodig.
Ook het vervoer over zee kwam aan de
orde. Omdat het in mei op de Noordzee
nog wel eens mistig kan zijn werd voor een
korte oversteek gekozen van Vlissingen
naar Port Victoria bij Sheerness. De over
tocht zou gemaakt worden met het keizer
lijke jacht Hohenzollern.
Voor een goed begrip: bij het woord jacht
moeten we niet denken aan een of andere
zeilboot. De Hohenzollern was een vol
waardig zeeschip van ruim 3700 ton, 122
meter lang en 14 meter breed met een
maximum snelheid van 21 mijl. De keizer
beschikte aan boord over een slaaphut, een
kleedkamer met badkamer, bibliotheek en
rooksalon. Voor het brengen van saluut
schoten waren acht kanonnen met een ka
liber van vijf centimeter aan boord.
Wilhelm reisde met een aanzienlijk gevolg
van hoge militaire functionarissen en zijn
lijfarts. Verder een secretaris, adviseurs en
een codespecialist. Voor de verzorging
tijdens de reis waren een kamerdienaar,
garderobebediende, lijfwachten, kapper,
kok, keukenbediende, bestekverzorger en
kelner aanwezig. Gezagvoerder van de
Hohenzollern was graaf Platen zu Haller-
mund. Die was begin mei 1910 aan het
kuren, maar kreeg opdracht met spoed
naar Kiel te gaan en zijn schip van proviand
en personeel te voorzien.
Zondag 15 mei 1910 om elf uur vertrok de
Hohenzollern uit Kiel, begeleid door de
kruiser Konigsberg en het escorteschip
Sleipnir. Via de Sleipnir werd contact met de
vaste wal onderhouden. Op 16 mei kwamen
de schepen in Vlissingen aan. De Hohen
zollern en Sleipnir meerden af in de haven,
de Konigsberg bleef op de rede liggen.
De Hohenzollern, het jacht van de Duitse keizer
Wilhelm II in de haven van Vlissingen, 1910.
(Particuliere collectie)
De Duitse consul in Vlissingen, Dudok van
Heel, bracht een officieel bezoek aan de
Hohenzollern. Enkele officieren brachten
later op de dag een tegenbezoek aan de
consul. Die bezocht ook nog de Konigsberg
waarbij saluutschoten werden afgevuurd.
De bemanning van de schepen mocht in
Vlissingen gaan passagieren. Dinsdags was
er namens de consul in Grand Hotel des
Bains (Britannia) een diner voor comman
danten en eerste officieren van de drie
Duitse schepen.
Juli 2004
17