1944 ongeschikt. Bovendien mocht de we deropbouw van de stad niet door een nood woningencomplex belemmerd worden. Uiteindelijk werd daarom gekozen voor de noordzijde van de Buitenhaven. Dit terrein achter de havendijk was eigendom van de N.V. Haven van Vlissingen en werd tot 31 augustus 1960 in erfpacht afgestaan aan de Stichting Noodwoningen, daarna per jaar verhuurd tot 1965. Er stond al een zogenaamd Zwitsersbarakkenkamp van de Dienst Uitvoering Werken (DUW). Hier woonden arbeiders die werkten aan de droogmaking van Walcheren. Na 1952 wer den in dit barakkenkamp Zuid-Molukkers gehuisvest. In verband met overstromingsgevaar was deze plek eigenlijk niet geschikt. Maar de watersnoodramp van 1 februari 1953 ver oorzaakte geen paniek bij de Stichting Noodwoningen, het Havendorp bleef droog. Pas op 30 maart 1960 werd actie onder nomen: 'de noodwoningen liggen in de ge varenzone. Binnenkort zal een vergadering worden belegd met de NV Haven van Vlissingen over het aanbrengen van een verhoogde waterkering'. Slechts 25% voor anderen De Stichting Noodwoningen beheerde uit eindelijk zo'n 700 woningen. De gemeente Vlissingen wilde de huisvesting onder con trole houden door zelf de voorzitter en de secretaris van de stichting te benoemen. De wethouder van openbare werken, van volks huisvesting of van sociale zaken werd de voorzitter, achtereenvolgens H.B.J. Knoop, L.P. van Oorschot, J. Post, M.A. van Pope- ringen, en F.G. Smit. Tijdens de eerste vergadering van de stich ting op 30 juli 1945 werden in een heftig debat de lijnen uitgezet voor de toewijzing. Van de noodwoningen zou 75% toegewezen worden aan arbeiders werkzaam bij de we deropbouw en aan Schelde werknemers, slechts 25% was bestemd voor ambtenaren en terugkerende evacués. Niet alleen de bouw en het beheer van de noodwoningen, ook de sloop heeft de stich ting vanaf 1958 begeleid. Voor elke sloop moest bij de rijksoverheid een vergunning aangevraagd worden. Eerst verdwenen de noodwoningen in de stad zelf, daarna op het Havendorp en tenslotte de Maycrete woningen, de laatste in juli 1973. De Maycrete woningen waren het meest in trek, door de ligging in het villapark, de grote tuinen en de aanwezigheid van een douche. Op 22 april 1976 werd de Stichting Noodwoningen opgeheven. Gratis bellen in noodgevallen in 1946 ontstond het Havendorp met 389 noodwoningen, 10 noodwinkels, een ont spanningsgebouw en een voorzieningen pakket waar menige nieuwbouwwijk in onze tijd jaloers op zou zijn. De olieman, de visboerin, de bloemenkoopman, de kolen boer, de schilllenboer en de koopman in lompen en metalen kwamen allemaal aan de deur. Slechts voor de huisarts, de apotheek en onderwijs moesten de Haven- dorpers naar Vlissingen. Voor een geplande noodschool konden geen goede barakken verkregen worden. Ook ontbrak een bad huis. Herhaaldelijk werd geprobeerd de badinrichting van het DUW-kamp ook voor de Havendorpers open te stellen, maar het intensieve gebruik door de arbeiders zelf maakte dit onmogelijk. Het ontspannings gebouw De Zonnebloem werd multifunctio neel gebruikt, maar een vergunning voor bier en andere zwakalcoholische dranken werd nooit verleend. 'Het moeten mooie, geen lollige avonden worden' vond het stichtingsbestuur. Het postagentschap werd vanaf het begin slecht bezocht. In decem ber 1946 verzocht de PTT om de weekhuur van 2,-- te verlagen tot 1,-- en in de loop van 1952 werd het postkantoortje op geheven. Hiermee verdween ook de open bare munttelefoon. In noodgevallen konden Havendorpers bellen via de telefoonaan sluiting in de politiepost. Op deze telefoon zat geen teller, zodat er druk gebruik van gemaakt werd, totdat er op het Roerplein een buitencel kwam waar wel betaald moest worden. Oktober 2004 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2004 | | pagina 15