Duitse 'geheime wapens' aan
de Scheldemond
Cor Heijkoop
Op 4 september 1944 viel Antwerpen
nagenoeg ongeschonden in geallieerde handen,
maar de Duitsers beheersten nog altijd
de maritieme toegangsweg tot deze
belangrijke haven. Na hevige gevechten konden
de verbondenen eerst de zuidelijke
Scheldeoever veroveren en na felle strijd
kregen de geallieerden op 8 november ook
Walcheren op de noordelijke oever in handen.
De route naar Antwerpen was echter nog
altijd niet bevaarbaar omdat talloze mijnen
deze blokkeerden.
Na een van de grootste mijnenveegopera
ties uit de geschiedenis kon de 'North Fore
land route' van de Britse zuidkust naar
Antwerpen uiteindelijk veilig worden ver
klaard. Op 28 november arriveerde het eer
ste grote konvooi in Antwerpen.
Het Duitse opperbevel liet zich niet uit het
veld slaan en trok opnieuw ten strijde, nu
met nieuwe en tot dusver geheime wapens.
Raketten van het type VI en V2 teisterden
Antwerpen en aan de Scheldemond ont
stond een heuse maritieme strijd met een
ander nieuw wapen namelijk het 'Klein-
kampfmittel' bestaande uit één- en twee
mans onderzeebootjes.
De oprichting van het K-Verband
In Duitsland zette vice-admiraal Weichold
de eerste schreden naar de ontwikkeling
van een nieuwe groep wapens, die later on
der de verzamelnaam Kleinkampfmittel be
kend is geworden. In feite zocht men naar
nieuwe wegen om de vijand te verrassen en
uiteindelijk zo vee! mogelijk schade toe te
brengen. De Kriegsmarine ging aan de slag
en baseerde haar taktiek zoveel mogelijk
op zaken waar ze traditioneel goed in was:
de duikboot, torpedo en mijn.
Nieuwjaarsdag 1945. IJmuiden: Seehunde gaan op
'Feindfahrt'. (Fotocollectie Cor Heijkoop)
Vice-admiraal Hellmuth Heye kreeg aan
sluitend de opdracht deze voornemens ver
der gestalte te geven en een organisatie op
te bouwen.
Bij verschillende marinesteunpunten in
Noord-Duitsland werden vervolgens oplei
dingsfaciliteiten geschapen en de Lübecker
Bucht leende zich uitstekend om met de
toekomstige wapens te oefenen. De be
manningen voor de dwergonderzeeboten
selecteerde men voornamelijk uit de boven-
watervloot en dit waren vaak relatief ervaren
zeelieden. Onder strikte geheimhouding
traden zij toe tot dit bijzondere commando.
In april 1944 werd Heye benoemd tot
admiraal. De Britten zouden de dienst later
spottend 'circus Heye' noemen.
De volgende scheepstypen werden ontwik
keld:
- de Biber, een éénmans onderzeeboot, uit
gerust met twee torpedo's of vaak met
één torpedo en één mijn. Lengte circa
9 meter, voorstuwing Opel-Biitz benzine
motor. Duikdiepte 20 meter. Actieradius
circa 200 mijl bij een gemiddelde snel
heid van 5 mijl. Gebouwd: 324 stuks.
- de Molch, een éénmansduikboot, uitge
rust met twee torpedo's, voortstuwing
door middel van batterijen. Lengte circa
Oktober 2004