Een Domburgse groep van de Nederlandse
Ordedienst (OD-groep) ondekte de twee
Duitsers op de boerderij en na een verwar
de situatie viel er een schot waarbij de jon
ge Simon van der Meule dodelijk werd ge
troffen. Kort daarna werden beide Duitsers
overmeesterd en aan de Britten in het
Domburgse Badhotel overgeleverd.
Daarnaast kregen de geallieerden een
complete Seehund in handen, vol met de
nieuwste technieken. De boot werd later in
delen naar Engeland afgevoerd.
Op 9 janauari 1945 vonden twee mannen
van de Koninklijke Marechaussee op het
strand van Zoutelande het stoffelijk over
schot van een lid van de Kriegsmarine. üit
de persoonlijke bezittingen konden ze vast
stellen dat het ging om Obersteuermann
Martin Franz Friedrich Drager behorende
tot het Kleinkampf-Flotille 312. Op het
lichaam troffen ze ook een operatiebevel
aan; een interessante informatiebron voor
de Britten.
Martin Drager behoorde met Bernhard
Kauper tot de bemanning van één van de
achttien Seehunde, die op nieuwjaarsdag
uit IJmuiden waren vertrokken.
In maart 1945 werd door de Royal Navy op de
rede van Vlissingen een Biber buitgemaakt en
naar Breskens gebracht.
(Foto: IWM, collectie Cor Heijkoop)
In het voorjaar van 1945 vonden nog regel
matig acties plaats met de Seehund, die
over het algemeen minder rampzalig ver
liepen dan de eerste actie. Een beperkt
aantal successen kon worden geboekt en
ook keerde de dwergonderzeeboot van het
type Seehund verhoudingsgewijs vaker
terug op haar basis. Ook waren de verlie
zen geringer. Tenslotte was deze boot ook
veel zeewaardiger en beter uitgerust.
Over de hele oorlogsperiode en alle
scheepstypen omvattend is de inzet van het
K-Verband voor de Duitsers dramatisch
verlopen. Het merendeel van de ingezette
dwergonderzeeboten keerde niet terug en
de verliezen waren dan ook navenant.
Geschat wordt dat circa 600 Duitse zee
lieden van het K-Verband op zee het leven
lieten. Slechts een enkeling vond een laatste
rustplaats op het Duitse militaire kerkhof in
Ysselstein (L).
Naoorlogse bergingen
Op Walcheren is er na de Tweede Wereld
oorlog altijd een tweetal Biber te bewonde
ren geweest. Jarenlang stond in het voor
malige oorlogsmuseum in de Middelburgse
Vleeshal een Biber te pronken, totdat dit
museum werd gesloten.
De Biber verhuisde toen naar het Streek
museum in Brouwershaven en toen dit mu
seum ook de deuren sloot, schonk men het
bootje aan het Nationaal Oorlogs- en
Verzetsmuseum in Overloon. Aangezien dit
laatste museum al een Biber in de collectie
had, leende de directie de Biber vervolgens
uit aan het Technikmuseum in Bad Oyen-
hausen in Duitsland.
Ook de tweede op Walcheren achtergeble
ven Biber heeft inmiddels een bewogen
historie. Op oudejaarsdag 1950 maakte
Vlissingen voor het eerst kennis met deze
Biber omdat deze bleef haken in het anker
van een schip op Vlissingen rede.
De Koninklijke Marine sleepte het bootje
vervolgens naar het strandje bij de Oranje
molen in Vlissingen en stelde de aanwezige
torpedo en mijn veilig. Ook werden de stof
felijke resten van de stuurman geborgen,
6
Den Spiegel