over onvergetelijk wonen in een naoorlogse woningwijk Het Haven dorp Jan Hintzen 'Als mij in de klas gevraagd werd: Waar woon je, en ik zei in de Slijkstraat, kreeg ik het gevoel of er een modderlucht in de klas kwam hangen', schreef R.J. Peskens in Twee vorstinnen en een vorst over de straat waarin hij in Vlissingen woonde. Er was ook een tijd dat het niet best was wanneer je zei datje op het Havendorp woonde. Minachtend werd dan gevraagd: op het Havendorp? Van dit Vlissingse noodwoning complex zijn betere en slechtere tijden bekend, maar dat is met meer woonwijken het geval. Als er een geur is blijven hangen over die woon wijk aan de noordzijde van de Buitenhaven, is dat mede ingegeven door de enige publicatie, een sociografisch rapport uit 1961, samenge steld door mr. J. L. Osterman. Hij schetste de situatie vlak voor de afbraak, geïllustreerd met sombere tekeningen van A.S.Th. Pihl en foto's die getuigen van verlatenheid, gemaakt door A. van Wyngen. Mijn herinnering kent andere tijden. Voor herintredende Vlissingers was het Havendorp vanaf juni 1946 de eerste nieuw bouwwijk na de Tweede Wereldoorlog. De stad zelf lag in puin, maar eindelijk kon er weer een eigen woning aan de rand van de eigen stad betrokken worden. Opgroeiend ervoer je er een schitterende speel- en hangplek. Vanaf het ontstaan tot de sloop in maart 1965, hebben 1676 gezinnen of wel 5383 mensen op het Havendorp ge woond. Dat betekent dat een tiende deel van de Vlissingse bevolking er gehuisvest is geweest. En toen de sloophamer dagelijks noodwoningen tot puin vermaalde en er slechts twee winkels overbleven, de groen te- en de kruidenierszaak, getuigden in de PZC van 20 juli 1963 enkele Havendorpers nog 'Wij moeten weg, maar willen liever blijven'. De lage huur, alles gelijkvloers en een tuintje werden als argumenten aange voerd. Maar inmiddels golden andere regels voor woongenot. Naar het dorp van Vincent van Gogh Voor de Tweede Wereldoorlog werkte mijn vader als gerant voor de Stoomvaart Maatschappij Zeeland in hotel-restaurant Britannia. Ontslag volgde in 1941 toen de Duitse bezetter er zijn intrek nam. leder zonder economische binding met Vlis singen, moest in 1943 de stad verlaten, soms naar oorden ver van Festung Vlissingen. Velen werden geëvacueerd naar westelijk Brabant, naar Fijnaart, Standdaar- buiten, Rijsbergen, Wernhout of Zundert. Ons evacuatie-adres werd Molenstaat A 49 in Zundert. Het was daar alleen druk op de eerste zondag van september. Met dahlia's werden dan prachtige praalwagens ge maakt, die samen een bloemencorso vorm den, wereldberoemd in heel West-Brabant. Van Vincent van Gogh had ik nog niet ge hoord. Eén spannende oorlogsdag heb ik er mee gemaakt, dat was Dolle Dinsdag, vijf sep tember 1944, toen de bezetter op spijker- laarzen in chaos en paniek wegtrok op alles wat maar rijden kon. Wat een tegenstelling met de geallieerden, die zeven weken later rustig optrokken door Zundert richting Breda, in lange gedisciplineerde colonnes met vrachtauto's, tanks en kanonnen. Die dag was de opwinding groot: nu kon den we terug naar Vlissingen, zo dachten we. Na de bevrijding van Vlissingen in novem ber 1944 wilden alle evacués direct terug, maar dat kon nog niet. Vlissingen kende op 3 november 1944 één onbeschadigd pand. Ongeveer 1000 huizen waren hele maal verwoest en 1200 zwaar beschadigd. 8 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2004 | | pagina 10