't Magazin oft' pac-huys der loffelycker penn-const; uol subtyle ende lustighe tree- ken, pereken, beelden ende figuren uan menschen, uan beesten, uoghelen, ende uisschen, ende noch meer dan hondert onderscheyden gheschriften, uerciert met diuaersche capitalen, oraculen ende gulden sententien: alles tot profyt, oeffeninghe en de spore, der const-lieuende gheesten. Ghepractizeert door Dauid Roelands uan Antwerpen, Fransoijschen schoolmeester binnen Vlissinghen anno 1616 In de eerste helft van 1617 kreeg hij uit handen van de thesaurier 25 Vlaams 67,50) 'over soo veele hem bij die van der Weth is vereert over de dedicatie van zijn Magazijn uan de schrijfconste'Voor dit bepaald niet kinderachtige bedrag werden de heren van de Wet (het gerecht) ook een aantal malen nadrukkelijk in het boek ge noemd. Waarschijnlijk kon Roelands door deze betaling de drukkosten enigszins be perken. Om te voorkomen dat anderen zijn boek gingen nadrukken of uitgeven, kreeg hij een octrooi van de Staten Generaal voor een periode van zeven jaar, gedateerd op 6 december 1616. De overtreder riskeerde inbeslagname van alle nagedrukte exem plaren en een boete van 25 Carolus gulden. Het boek werd allereerst opgedragen aan de baljuw, de burgemeesters en schepenen van 'de la tres-renommée ville de Flessingue', allen personen die het recht in Vlissingen moesten handhaven. In een opdracht aan de 'const-lievende leser' legde hij uit waarom hij met dit boek ten tonele verschijnt: '...ende hebbe my inde conste van alderley gheschriften ende rariteyten der letteren ende trecken seer gheoeffent. Doch hebbe de selve om ver- scheyden redenen by my ghelijck opgesta- pelt gehoude, ende als in een magazin bewaert.' Nadat hij zijn werk aan vrienden had laten zien, oordeelden zij eensgezind: 'dat dit werek al te langhe was inghehouden, ende dat men syn licht alsoo niet en behoorde onder een vat, maer op den candelaer te stellen'. Roelands legitimeerde zijn uitgave met: 'is dit mijn konst-boeck den eenen verdrietich, het sal den anderen groot solaes ende plaisier wesen'. Hij ondertekende zijn voorwoord op 24 januari 1617. Januari 2005 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2005 | | pagina 15