Ferme jongens, stoere knapen
Helden in maritieme jeugdboeken
Aafke Verdonk-Rodenhuis
De zee en alles wat zich daar afspeelt, heeft
kennelijk altijd tot de verbeelding gesproken.
Talrijk zijn de verhalen over avonturen op zee.
Wonderlijke verhalen over helden die na
jarenlange omzwervingen en bijzondere
gebeurtenissen weer thuis varen. Verslagen van
werkelijk gemaakte reizen; de scheepsjournalen
uit de zestiende en zeventiende eeuw.
In onze tijd zijn veel van deze verhalen be
werkt, zodat wij ze gemakkelijker kunnen
lezen of ze worden als bron gebruikt voor
een spannend jeugdboek. Wie kent niet
Hajo, Padde en Rolf, de scheepsjongens
van Bontekoe. Het boek, geschreven door
Johan Fabricius in 1924, verhaalt van een
reis die werkelijk is gemaakt.
Later in dit artikel gaan we aan boord bij
Willem Ysbrandts Bontekoe, schipper van
de Nieuw Hoorn.
Middeleeuwen
Vanaf wanneer kunnen we spreken van
kinderboeken, boeken die speciaal voor
kinderen geschreven zijn? In de oude tijden
waren er de vertellers die verhalen vertel
den voor ieder die luisteren wilde. Monde
linge overlevering van avonturen, vreemde
gebeurtenissen, wonderen, dappere daden
en dat dan rijmend en ritmisch verteld.
Vanaf de vroege middeleeuwen beschikken
we over geschreven teksten of stukken van
teksten. In het kader van dit artikel,
maritieme jeugdboeken, noem ik twee
handschriften, het Comburgsche en het
Hulthemse handschrift van het verhaal van
Sente Brandane, Sint Brandaan. Van Sente
Brandane is een spannend verhaal wat
meerdere malen is bewerkt. In 1994 nog
door Willem Wilmink. Zijn bewerking is be
doeld voor alle leeftijden. Zoals hij in zijn
inleiding zegt: voor opa's en oma's om hun
kleinkinderen voor te lezen, voor juffen en
meesters op school om mooie verhalen te
vertellen. Naast de middeleeuwse tekst
geeft Wilmink zijn vertaling.
De inleiding Pleidooi voor Brandaan is ge
schreven door W.P. Gerritsen.
We vervolgen onze reis door de geschiedenis.
In de vijftiende eeuw zien we de zogenaam
de volks- en kinderprenten, ook wel heiligen-
of centsprenten genoemd. Dit zijn aan één
zijde bedrukte vellen van ongeveer 30 bij
40 cm. Met houtsneden en onderschriften,
die soms wei en dan weer niet rijmden. De
onderwerpen waren zeer divers. Versprei
ding vond plaats op markten en kermissen,
door bijvoorbeeld marskramers.
Zeventiende eeuw
Aan het eind van de zeventiende eeuw
verschenen er voor het eerst prenten voor
de 'jonge jeugd'. Toch blijft onderscheid
maken tussen volks- of kinderprent moeilijk.
De Amsterdamse kunstenaar en houtsnij
der Hendrik Numan (1736-1790) zorgde
voor meer kindgerichte varianten. Hij
bracht de zogenaamde spelprenten op de
markt: voorstellingen van kinderspelen. De
Stichting Atlas van Stolk in Rotterdam
beschikt over een groot aantal van deze
'kinderspelen'. De sfeer van het werk van
Numan is eigenlijk ook die van de dichter
Hieronymus van Alphen. Hij publiceert in
1778 zijn Proeve van kleine gedichten voor
kinderen. Zijn gedichten, de eerste die
alleen voor kinderen werden geschreven,
hadden enorm succes. Ze waren simpel,
gemakkelijk te onthouden, maar wel vol
betekenis. Het verhaal van Jantje bij de
pruimenboom is toch voor ons allen zeer
bekend. Van Alphens gedichten geven
uiting aan de normen en waarden van de
pedagogische verlichting.
Januari 2005
17