Daarnaast waren er ook in de zeventiende
en achttiende eeuw schoolboekjes, het abc-
of hanenboek. Deze dienden voor het leren
lezen en er stond vaak een haan afgebeeld
op de voorkant. Voorbeeld van een school
boek met een totaal andere benadering dan
Numan en Van Alphen is Jan Luiken met
Des menschen begin, midden en einde
(1712). Luiken richt zich tot de volwassene,
Numan en Van Alphen tot de kinderen: vro
lijk leren, leren als spelen, spelen als leren.
De gedichten van Van Alphen hebben
jarenlang de toon gezet. Halverwege de
negentiende eeuw kreeg zijn reputatie een
stevige klap door de kritiek van de dichter
P.A. de Génestet. Deze maakte de kachel
aan met de 'brave Hendrikken' moraal van
Van Alphen. De Genestets ideaal van 'ferme
jongens, stoere knapen' bleek op den duur
echter minder in trek dan de verlichte
pedagogie van Van Alphen.
Over dit onderwerp is heel veel te vertellen,
maar ik wil mij hier beperken tot deze
beknopte inleiding op het begrip kinder
boek. We laten de vroege school- en lees
boekjes voor wat ze zijn en gaan naar de
helden in de maritieme verhalen.
Verre reizen
Onze reis begint dan met het verhaal van
Sint Brandaan. De Ierse Kelten waren zee
vaarders. In oude tijden moeten er al veel
avonturenverhalen verteld zijn, mondeling
zijn overgedragen. Wij kennen de geschre
ven versies, de middeleeuwse handschrif
ten zoals het verhaal van de christelijke
monnik Brandaan. Deze krijgt op een dag
een boek in handen waarin merkwaardige
natuurverschijnselen beschreven worden.
Hij las onder andere dat er vissen bestaan
die een heel woud op hun rug droegen. Hij
geloofde niet wat er allemaal in dit boek
stond en gooide het in het vuur, de schrij
ver vervloekend! Dan draagt God Brandaan
op een zeereis te gaan maken van negen
jaar om alles wat hij niet geloofde met eigen
ogen te gaan zien. De negen jaren zijn een
boetedoening. Later in het verhaal komt
naar voren dat hij het verbrande boek moet
gaan herschrijven. Alles wat hij en zijn
monniken meemaken moet zorgvuldig
worden genoteerd. De reis is een vreemde
reis. De reizigers lopen nooit een gewone
haven binnen. Alle plekken zijn vreemd,
maar biddend komen zij verder.
Het motief van een eiland dat geen eiland
is, maar een grote vis, komt in meerdere
oude verhalen voor. Ook het lang onder
weg zijn alvorens thuis te varen, is een oud
gegeven, denk aan Odysseus die twintig
jaar onderweg was.
Naast de eerder genoemde nieuwe bewer
king van Willem Wilmink kennen we
Brandaan uit de editie van Maartje Draak,
neerlandica en keltologe, met een prach
tige vertaling naast de middeleeuwse tekst
van Bertus Aafjes.
Een andere zeer bijzondere bewerking van
een Brandaan mythe, zoals de ondertitel
luidt is Anderland van Paul Biegel. Ander-
land waar verbeelding regeert, een verre
reis, een zoektocht.
Het verhaal van Homerus over de Griekse
held Odysseus is mooi vertaald door Imme
Dros als Odysseia. Dit boek sluit schitterend
aan op het verhaal over een twintigste-
eeuwse jongen die als kleuter met de Griekse
verzen in aanraking kwam, De reizen van
de slimme man.
Imme Dros, afkomstig van Texel, is zo ver
bonden met de zee dat die in veel van haar
verhalen klinkt.
18
Den Spiegel