Speuren in de Spuistraat
onderzochte locatie. Er is aardewerk aan
getroffen onder de skeletten, waaruit afge
leid kan worden dat de skeletten jonger zijn
dan de scherven. Een ander argument
vormt de oriëntatie van de skeletten. De
hoger gelegen resten hebben een noord-
west/zuid-oost oriëntatie, terwijl de oudere
resten oost-west zijn gelegen. Algemeen
neemt men aan dat oost-west samenhangt
met de rooms-kathoiieke wijze van begra
ven: hoofd naar het westen. Men gaat er
daarbij vanuit dat op de dag van de weder
opstanding de doden zullen verrijzen met
hun gezicht naar het oosten, richting
Jeruzalem. Een andere theorie luidt dat
men kijkt naar de opkomende zon, sym
bool van de herrijzenis van Christus. De do
den die begraven zijn na de reformatie heb
ben een andere oriëntatie.
Veel Vlissingers hebben de opgravingen
aandachtig gevolgd. Het is ook wel heel bij
zonder een stuk geschiedenis op deze ma
nier aanschouwelijk te maken.
Met een klein beetje inbeeldingsvermogen
en staande bij de kerk, kun je de begrafe
nisstoet bijna zien langskomen.
Bronnen:
F.A. van Meurs, SOB Research, d.d. 19 april 2005
Gemeentearchief Vlissingen.
Persbericht bibliotheek Vlissingen.
Jan Uintzen
Een deel van de Vlissingse binnenstad ligt op
de schop. Rond de Oude Markt, de Spuistraat
en de Lange Zelke heersen bulldozers en
bouwvakkers. Waar nu nog modder kleeft in een
op het oog rommelige bouwput, zal over enkele
jaren De Fonteyne staan, een modern winkel
centrum met parkeerkelder en appartementen.
Maar eerst moest er gespit en gespeurd wor
den. Moest volgens het Verdrag van Malta,
zoals eiders in deze Spiegel is verklaard.
Er werd gespit in de oude ondergrond en
gespeurd naar mogelijk aanwezige
archeologische waarden. Want onder
de Spuistraat ligt immers historische grond.
Een bodemarchief
Geschiedenis is voor een groot deel vast
gelegd in geschreven bronnen, die ingezien
en bestudeerd kunnen worden, bijvoorbeeld
in het Gemeentearchief Vlissingen.
In kronieken hebben Romeinse schrijvers al
wat over Zeeland vastgelegd, maar de
meeste geschreven documenten ontston
den pas in de vroege Middeleeuwen. Ook
over Vlissingen werd in die oude tijd ge
schreven.
Helaas ging een groot deel van die Vlis
singse gegevens verloren in 1809 toen de
stad bezet was door de Fransen. Engeland
besloot toen Walcheren aan te vallen om
een Franse invasie te voorkomen. Bij die
aanval werd Vlissingen vanuit zee bescho
ten met het nieuwste wapen, brandraket
ten. Het prachtige stadhuis aan de Grote
Markt werd getroffen en ging in vlammen
op. Een groot deel van de daar bewaarde
archieven ging toen verloren. De oudste
geschreven bronnen van Vlissingen dateren
daardoor van het begin van de zestiende
eeuw. Vlissingen is voor de geschiedschrij
ving van de stad daarom sterk aangewezen
op een ander archief, het bodemarchief.
Archeologen kunnen bij bodemonderzoek
de sporen van het verleden verklaren, dit
grondlagen, bodemvondsten, bouwresten
en botten kunnen conclusies getrokken
worden die een aanvulling voor de geschied
schrijving zijn.
16
Den Spiegel