Achterhaven vanaf de vismarkt. J. Kruidenier, circa 1890, olieverf op doek Collectie muZEEum. gen hun schepen af te meren in de nieuwe Achterhaven. Deze werd door het gebruik als vissershaven ook wel Schardijnhaven genoemd. De Achterhaven bestond uit een zwaaikom aan de noordzijde en een hals aan de zuidzijde. De zwaaikom werd later comme van de Kaaskaai genoemd. In de zwaaikom keerden de vissersschuiten, zodat zij met de boeg aan de wal konden afmeren. Naast vissershaven deed de Achterhaven tot ongeveer 1440 dienst voor het lossen van veen of darink en het laden van zout. De darinkschepen meerden aan in het midden van de oostelijke kade, waar de zoutketen en zeihuizen stonden. Dit deel van de kade werd ook wel Zeikade ge noemd. Het noordoostelijke deel van de Achterhaven werd rond 1661 gebruikt voor het lossen van stenen en ander bouwmate riaal. In diezelfde tijd werd de kade aan de Lange Noordstaat (thans Molenstraat), de weste lijke kade van de Achterhaven, gebruikt als losplaats voor kaas. De naam Kaaskade- straat herinnert daar nog aan. Om de Koopmanshaven te ontlasten werd de Achterhaven in de zeventiende eeuw ook als een dok- of opleghaven gebruikt voor grotere schepen. In 1489, 1563 en 1632 werden noordelijke delen van de Achterhaven gedempt. Het gedempte deel werd Dam genoemd en met huizen volgebouwd. In 1909-1910 werden de Achterhaven en de Koopmanshaven gedempt, vanaf die tijd heet de voormalige Achterhaven Spuistraat. Zoutketen Voor de haringvisserij was er in Oud- Vlissingen zout nodig. Daardoor ontstond een eigen zoutnering. Door het verbranden van zouthoudende turf kon zout gewonnen worden. Deze zogenaamde zeinering was brandgevaarlijk en vond buiten het dorp plaats. De na de winning van het zout over gebleven as werd op zeikheuvels gestort. De Zeemanserve is op zo'n zelkheuvel ge bouwd. De straatnamen Korte en Lange Zelke herinneren hier aan, ze liepen naar en langs de zeikheuvel. Beide straten zijn mo gelijk al in de tweede helft van de dertien de eeuw ontstaan. De zoutketen en zeihui zen lagen oostelijk van de Achterhaven en westelijk van de Zeikheuvel. Op de plaats, waar de Lange Zelke op de Achterhaven aansluit, werd het veen (darink) uit de schepen gelost en het zout ingeladen. Dit deel van de kade werd ook wel Zeikade ge noemd. In 1440 kreeg de lokale zoutwin- 18 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2005 | | pagina 20