Onder de oude bioscoop: resultaten van een archeologisch onderzoek Ad Tramper Medio augustus 2002 startte Archaelogical Research Consultancy (ARC) uit Groningen net een archeologisch onderzoek op het terrein van de voormalige bioscoop Alhambra in Vlissingen. Deze opgraving werd eind oktober 2002 afgerond. Voor Vlissingen betekende dit onderzoek de eerste grootscheepse opgraving die in de stad plaatsvond. Projectleider Adri Clfkes van ARC heeft veel (vrije) tijd besteed om de resultaten van dit onderzoek - samen met anderen - zo goed mogelijk aan et papier toe te vertrouwen. De ARC-Publicatie Een archeologisch onderzoek op het terrein 'Alhambra' te Vlissingen (Z.) is dan ook een ruim 200 bladzijden tellend opgravings- verslag van een klein stukje Vlissingen, maar exemplarisch voor de stad. Een nadeel van een dergelijk rapport is dat de verspreiding slechts mondjesmaat is. Deze bijdrage is dan ook bedoeld om aan dit rapport meer bekendheid te geven. Als de opgravingsrapporten over de Oude Markt en de Spuistraat ook gepresenteerd zijn, kan er misschien gedacht worden aan een publicatie in boekvorm. Bij een wetenschappelijke uitwerking ko men nogal wat specialisten aan bod. In het Alhambrarapport werden de volgende bij dragen geleverd: sporen en structuren (A. Clfkes), aardewerk (K.L.B. Bosma), faunaresten (H. Buitenhuis), metaal (C.G. Koopstra), botanische resten en hout (G.J. de Roller), historische context (A.C. Tramper), wandtegels, pijpaarde en glas (J. Schoneveld) en steen (J.R. Veldhuis). De tekst van dit artikel is dan ook gebaseerd op bovengenoemd rapport. Het spreekt voor zich dat het Gemeentearchief Vlissingen in het bezit is van het volledige rapport, dat door iedereen geraadpleegd kan worden op de studiezaal. Aanleiding Het terrein van de voormalige bioscoop Alhambra op de hoek van de Spuistraat en de Coosje Buskenstraat ligt volgens de Archeologische Monumentenkaart (AMK) in een gebied met hoge archeologische waarde. De bouw van een appartementen complex en een ondergrondse parkeerkel der zou het bodemarchief over een opper vlakte van 600 m2 tot een diepte van 2,5 m onder het maaiveld vernietigen. Omdat uit het vooronderzoek bleek dat we hier te maken hadden met delen van goed gecon serveerde archeologische resten, werd be sloten tot een opgraving. Hoewel er eerst sprake was van bouwbegeleiding werd dit later - na overleg met de opdrachtgever Proverko Bouwgroep omgezet in een definitief archeologisch onderzoek (DO). De aangetroffen grondsporen waren name lijk van een hoge kwaliteit. In drie fases werd het onderzoek uitge voerd. In de eerste fase werd het zuidelijke - het minst verstoorde deel - van de bouwput tot op een diepte van 1,20 m beneden het maaiveld onderzocht en gedocumenteerd. Bij de tweede fase werd het noordoostelijk deel onderzocht, waarbij op een diepte van 1 m beneden het maaiveld het bodem archief nog volledig intact bleek te zijn. Bij de derde fase werd het hele terrein vlak- dekkend onderzocht. Het oplopen van het terrein in noordoostelijke richting beteken de dat de archeologische sporen zich op variërende dieptes aftekenden. De oudste sporen die in de bouwput wer den aangetroffen, zijn afkomstig van grove houten structuren. Omdat deze zich op de grens bevonden van het diepst te onder zoeken niveau kon de aard en structuur Juli 2005 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2005 | | pagina 9