uit veiligheidsoverwegingen moeten wor
den geborgen. De werkgroep komt in een
speciale zitting tot de conclusie dat ook de
veiligheid op de rivier met betrekking tot de
wrakken een item is. Conclusie: er worden
ook wrakken opgeruimd die in de diepere
geulen liggen, omdat die bij het ten anker
komen van schepen, bijvoorbeeld bij een
noodstop, een probleem kunnen opleveren
als het anker van dat schip in een wrak blijft
steken. Als de motor van een supertanker
met benzine uitvalt en de tanker wil ten
anker komen, moeten obstakels dat niet
verhinderen. Het anker mag niet in een
wrak komen en onklaar raken. De kapitein
van de tanker verwacht dat het anker net
jes door de grond het schip tot stilstand
brengt, maar dat is niet het geval. Wanneer
een supertanker voorstrooms in een wrak
loopt met zijn anker en het komt vast te zit
ten, dan zal, als de achterketting niet
breekt, het schip rondzwaaien en alles wat
zich in zijn baan van meer dan 100 meter
bevindt, wegvagen of aanvaren.
Hoe diep moet zo'n wrak worden opge
ruimd? Afgesproken werd alle wrakken
ondieper dan drie a vier meter onder het
zand geheel op te ruimen. Een anker gaat
ongeveer twee a drie meter de grond in.
Waarom moeten de wrakken en obstakels
geheel opgeruimd worden? In het verleden
heeft Rijkswaterstaat veel wrakken
opgeruimd. Reeds vanaf 1945/1946 heeft
Rijkswaterstaat een wrakopruimcontract
gehad met Van den Akker te Vlissingen.
Veel wrakken zijn in de periode 1945/1946
opgeruimd met springstof. Deze wrakken
werden tot op de rivierbodem opgeruimd.
Wrakken zoals de Adalia, Whimbrel, Tay en
Sierra Grande, zijn legendarische wrakken.
De nautische kant van de Westerschelde
bevatte veel wrakken, sommige vernoemd
met hun eigen naam, anderen met het
werknummer, zoals wrak 31 op de rede van
Vlissingen, het wrak van de Adalia. Het
achteraf opruimen van de wrakrestanten
blijkt heel duur, daarom is gekozen voor het
helemaal opruimen van de scheepswrak
ken, zodat bij een volgende verdieping de
bergers niet nogmaals met deze wrakken
geconfronteerd worden.
Half jaren negentig gaf de Nederlandse
regering, als blijk van goede wil, de eerste
aanzet tot de grote verdieping. Op kosten
van Rijkswaterstaat werd opdracht gegeven
het wrak van de Sierra Grande, in de bocht
van Bath, op te ruimen tot ongeveer 15
meter min NAP. Tot dat moment lag het
wrak te ondiep en gevaarlijk voor de
scheepvaart.
Het schip was geladen met zogenaamd
piekijzer, bestaand uit prikkeldraad, brok
ken gietijzer, profielijzer en stalen platen.
Op de rede van Vlissingen lag de Tay, ge
laden met glasplaten die gemaakt zijn in
Wallonië. Zowel de lading van de Sierra
Grande als de Tay was bestemd voor Congo,
toen Belgisch bezit.
Nadat in 1995 het verdiepingsverdrag ge
tekend was, kon er verder worden gewerkt
aan de voorbereiding tot het opruimen van
wrakken en obstakels.
Rijkswaterstaat Directie Zeeland is in het
bezit van een uniek wrakkenregister van de
Zeeuwse wateren. Bijna alle wrakken vanaf
ongeveer 1900 zijn hierin verwerkt. Alle
wrakken hebben een wraknummer en een
omschrijving met posities. Soms is dat een
benaderde positie omdat op het moment
van zinken het wrak niet altijd terecht komt
op deze positie. Voor de haven van Wemel-
dinge is in het verleden bij slecht weer een
silo van een ponton gevallen. Jaren is er
met sonar gezocht in de haveningang van
Wemeldinge. Later bleek dat de silo voor
Yerseke lag.
Eind jaren tachtig heeft Rijkswaterstaat een
sonaronderzoek laten uitvoeren vanaf de
Nederlands/Belgische grens nabij het Zwin
tot aan de grens nabij Doel.
Met de sonar zijn veel bodemcontacten
gevonden; ankers, kettingen, netten, wrak
ken, kabels en leidingen, dukdalven, voor
postboten en minionderzeeërs.
Na dit vooronderzoek zijn alle sonarcon-
tacten in kaart gebracht en door duikers
onderzocht en op tekening gezet. De
gemaakte tekeningen moesten aantonen
waarmee we van doen hadden, bijvoor
beeld welk soort wrak, hoe lang en hoe
breed. Achteraf bleek hoe ijzig nauwkeurig
de duikers de wraktekeningen hadden
Oktober 2005
17