De Loodsensociëteit na de verwoesting in 1944. (fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen, Foto Dert)
schroeven. Nog een derde type mijn was de
oestermijn, die ontplofte door de waterdruk
van een overvarend schip. We zullen hier
niet ingaan op de vele technieken die ont
wikkeld waren om deze mijnen op afstand
tot ontploffing te brengen, te vegen dus.
Toen er 22 dagen verstreken waren, had
men 229 grondmijnen en 38 verankerde
mijnen geveegd. Een respectabel aantal
dat ten koste ging van een motorlanceer-
boot en een mijnenveger. Dit gebeurde op
8 november en van de mijnenveger kwam
op twee na de gehele bemanning om het
leven.
Voor de Scheldeloodsen die vele jaren de
Walcherse kust niet gezien hadden, was de
eerste aanblik een trieste. Er bevond zich
op de boulevard van Vlissingen geen onbe
schadigde woning, Britannia was een puin
hoop, de buitenhaven geblokkeerd door
wrakken. De stad zelf was goed herken
baar, de Jacobstoren, de Oranjemolen en
ook Michiel stond er puntgaaf bij, of er
geen oorlog geweest was.
De armada van mijnenvegers kwam ten
anker bij Terneuzen. Tot deze groep van
schepen behoorde ook het oorlogsschip
HMS Tudno. Dit schip diende als bevoorra
dingsschip en tevens als hoofdkwartier. Het
werd beloodst door de Scheldeloods
A. Hoek en hier vond na meer dan vier jaar
de hereniging met zijn echtgenote en kin
deren plaats.
De Schelde was tot Antwerpen mijnenvrij
en dit betekende dat het doel, de Schelde
open voor de konvooivaart, was bereikt.
Konvooivaart op Antwerpen
Hiervoor werd verteld over de belangrijke
rol die de Honte of Westerschelde speelde
als scheidingsrivier tussen de rebellerende
Noordelijke Nederlanden en de Spaanse
Zuidelijke Nederlanden; hoe Filips II,
koning van Spanje en grote delen van
Europa en Amerika zich in 1588 persoonlijk
bezig hield met de Schelde en zijn landvoogd
in de Nederlanden, Parma, aanzette om de
Schelde over te steken en de opstandelin
gen weer onder zijn gezag te brengen. Het
was de Zeeuwse binnenvloot die dit wist te
voorkomen.
Oktober 2005
7