Schaatsen op De Kom met het
eendeneilandje. Negen kranen van
De Schelde torenen meer dan
huizenhoog boven de stad uit.
In 2005 zijn er nog twee kranen.
(Fotocollectie Gemeentearchief
Vlissingen, foto PZC)
je droge lippen nat, dan zorgde de schuren
de werking van zo'n muts niet voor verbete
ring. Dus was er naast levertraan en hoogte-
zon - 'broodnodig' cacaoboter bij de hand.
Had je al eens naar het eendeneilandje in
het midden van de Kom gekeken en gefan
taseerd hoe je daar toch ooit zou kunnen
geraken? Het ijs brak zo'n fantasie in stuk
ken: je schaatste er naar toe en klom zó op
de kant. Als een Willem de Veroveraar nam
je Vlissingen vanaf jouw eiland waar! Je zag
de kranen van De Schelde, waar met ruim
3000 werknemers werd toegewerkt naar de
aflevering van de Lake Bossomtwe, zo weet
ik nu, de laatste van een serie van zes vracht
schepen voor Black Star Line in Ghana.
Het was zaak om de schaatsen krachtig on
der te binden, zodat je ferme halen kon blij
ven maken. Dat viel niet mee; na verloop
van tijd gingen de binders los zitten, of
klapten de Friese doorlopers naar opzij, zo
dat regelmatig opnieuw moest worden
ondergebonden. Achteraf zou ook een slijp-
beurt niet overbodig zijn geweest.
Je kon, uitkijken want onder de bruggen
was het ijs altijd minder sterk, de water
gang, de 'leiding' zeiden wij, volgen via de
Schuitvaartgracht, Rozengracht langs de
'neutekak', richting Paulus-ulo, waar het
vervolgens steeds stiller werd.
Nu was ik een heel eind van huis, daarom
keerde ik maar weer eens om. De volgen
de dag andermaal naar de Spuikom of ik
stapte eens op aan de Schuitvaartgracht
met bivakmuts en schrale toet.
IJspret?
In 1956 beleefden we de koudste februari-
maand ooit. In West-Souburg, daar was het
KNMI-station, vroor het dertien nachten
streng (meer dan 10 graden), de laagste
gemeten temperatuur was -19.6 graden, op
21 februari! Nog altijd een record voor
Zeeland.
In 1955 bracht januari veel nachten met
vorst, maar de vorst was licht en het ijs on
betrouwbaar. In de tweede helft van febru
ari was de vorst soms matig, maar overdag
dooide het meestal licht, gevaarlijk ijs dus.
Mijn ultieme koude-ervaring dateert denke
lijk uit die winter. Met mijn broer zakte ik
door het ijs van de sloot aan de Beatrix-
laan, nabij het sportveld Baskensburg.
Moeiteloos haal ik mij nog het angstige
moment voor de geest, waarop ik, onder
het ijs geschoten, naar de opening in het ijs
zoek.
Door buurtkinderen zijn we van de verdrin
kingsdood gered. Was het Robbie Schinkel?
Henk Mulder? Ik weet het niet meer, maar
mijn broer dicht de heldenrol toe aan Piet
Clarisse, een buurjongen die ik me niet her
inner. Huilend werden wij druipend opge
bracht en door de kinderen naar huis ge
voerd. In onze blootjes stonden we later
voor de kolenkachel in de Albert Cuyplaan
bibberend uit te huilen op het koude zeil bij
het geurende houten rekje wasgoed. Wat
een kou had je vroeger...
(dank aan Jos Broeke voor het weer)
Januari 2006
15