Een barre winter met boerennachten
ÜOEKE ROOS
De strenge winter van 1962-1963 betekende
voor de wandelaar op de Vlissingse boulevard
een fraai winters plaatje van een bevroren
Schelde; een riviermonding met kruiend ijs
waarin afhankelijk van het tij, soms ook enig
water zichtbaar was.
Voor de Scheldeloodsen, betrokken bij de
loodsing van de internationale scheepvaart op
Antwerpen was het een barre boze winter, waar
geen eind aan leek te komen. Er was echter
één voordeel, de onbevaarbaarheid van de rivier
bij nacht betekende dat de rivierloods,
en dat was wel heel bijzonder, alle nachten
in zijn eigen 'mandje' lag; met andere woorden
een 'boerennacht' had.
In het voorjaar van 1962 werd ik als rivier-
loods aangesteld en dat betekende de be
voegdheid om scheepjes tot 1000 ton naar
Antwerpen te mogen loodsen. Je was dan
voor een periode van een jaar wat heette
'duizendtonner'.
Als ik me goed herinner zette de strenge
vorst reeds met de kerstdagen in, waarna
pas ergens in maart de temperaturen ste
gen tot boven nul. Een winter die ook voor
de oudere loodsen nieuw was, maar voor
de 'duizendtonner', zo zal uit dit vertelsel
blijken, minder aangename kanten had.
Al in januari werden de vele gasboeien, dit
zijn de grote rode en groene lichtboeien uit
het bochtige vaarwater naar Antwerpen,
verwijderd en vervangen door onverlichte
kleine tonnetjes. Dit alles om de kostbare
gasboeien door het kruiende ijs niet te laten
beschadigen. Zoals eerder verteld was er
geen vaart op de bochtige Schelde gedu
rende de lange winternachten.
Vanuit zee tot aan de Rede van Vlissingen
Vanaf het Keizersbolwerk gezicht op de ijsschotsen in de Westerschelde tijdens de strenge winter van
1962/63. Links ziet men de loodsensteiger, rechts het Roeiershoofd. (Fotocollectie Gemeente
archief Vlissingen).
16
Den Spiegel