-11 U 9 /•"/- r, i- - - "J Ankers op het ijs. Tekening van Hilde Hiestand van de dijk; een dijk die ook als zodanig nauwelijks was te herkennen. Onder deze omstandigheden was er maar één moge lijkheid om een stranding tegen de dijk te voorkomen en wel het laten vallen van de beide ankers. Even later meldde de ma troos op de bak dat de ankers op het ijs la gen dus verder geen dienst deden! Handenwringend en nagelbijtend liep de kapitein van links naar rechts door het stuurhuis, daarbij de hoop uitsprekend dat zijn schip niet tegen de dijk zou drijven om daarna met hem en loods onder het kruien de ijs te verdwijnen. Inmiddels was het echolood (dieptemeter) aangezet en bleek toch dat we water onder de kiel hielden en in het ijs langs de dijk dreven. Eveneens hoorden we van een loods op een in de buurt zijnde coaster met aanmerkelijk meer vermogen, dat hij be reid was een geultje nabij ons scheepje te maken, zodat we uit onze benarde positie bij de dijk zouden geraken. Dit alles gelukte en we zagen kans om de haven van Vlissingen weer te bereiken. Doorgeschut meerden we later af op het plekje waar ook voordien de ligplaats was geweest. Toen begaven we ons naar de hut van de kapitein. Hij bezwoer, tijdens het openen van een fles jene ver, dat hij nimmer deze ligplaats zou verlaten voor dat de Schelde volkomen ijsvrij zou zijn. Hij uitte nog enige verwensingen aan zijn reder die ik hier niet zal herhalen. Vervolgens toost ten we op de toch goede afloop van deze korte loodsreis en lachten uitbun dig over de ankers die op het ijs lagen. Een verschijn sel, zo meenden we, dat zo lang er schepen en ankers waren, zich nog nimmer had voorgedaan. Tijdens deze almaar luid ruchtiger conversatie kwam uit de tongval van de niet meer zo jonge kapitein zijn Groningse achtergrond naar voren. Ik werd na de vele drankjes niet meer als loods aangesproken, maar hij koos na elke lach wekkende opmerking voor het meer Gronings amicale stopwoord 'mien jong', waarna een dreunende schouderklop volg de. Dit alles speelde zich nu bijna een halve eeuw geleden af en ik ben blij dat de re dactie van dit blad mij in de gelegenheid stelde dit verhaal aan de reeds rijke ge schiedenis van de loodsen in de Schelde- monden toe te voegen. Als oud-loods, maar eveneens historicus, kan ik me niet veroorloven verzinsels te verkondigen dus hierbij dit misschien ietwat hilarische, maar toch heuse verhaal. Als u dit leest zijn we aan de vooravond van de kerstdagen en de jaarwisseling 2005- 2006. Ik stel voor om alsnog, inmiddels wetende wat een barre en boze winter zoal kan veroorzaken, samen met de Zeeuwse weerman Jos Broeke die in dit nummer van Den Spiegel ook zijn bijdrage levert, de wens uit te spreken dat de komende winter mooi maar zacht zal zijn. 18 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2006 | | pagina 20