Strenge winters in Zeeland Jos Broeke 'Vroeger had je pas strenge winters, jongen', zei mijn opa. Enig recht van spreken had hij: geboren in juni 1890 maakte hij de bijzondere winter van 1890-1891, weliswaar niet bewust, mee. Die winter was zo bijzonder dat Herman de Man er een boek aan wijdde: De barre winter van 1890. Op 23 november overleed Koning Willem III, twee dagen later sloeg Koning Winter toe. De kou concentreerde zich in december, voor het KNMI-station Vlissingen is december 1890 met een gemiddelde overdagtemperatuur van -2.8 graden nog steeds de koudste sinds het begin van de metingen in 1854. In de eerste veertig jaar van de 20e eeuw kwam maar één strenge winter voor. We spreken van een strenge winter als de ge middelde etmaaltemperatuur over de maanden december, januari en februari on der nul ligt. De normale wintertemperatuur voor Vlissingen (berekend over de periode 1971-2000) is 4.2 graden. Overigens is de gemiddelde wintertempe ratuur gedurende de 20e eeuw bijna een graad gestegen. Koude periodes kwamen wel voor, zo kon in 1909 de eerste Elfstedentocht worden verreden, ook in 1912 en 1917 kon de tocht worden gehouden. De winter van 1928-1929 werd de eerste ouderwetse winter in bijna veertig jaar. In december stelde het winterweer nog weinig voor, maar vanaf 4 januari vroor het matig en soms streng. Midden januari kwamen enkele sneeuwstormen voor. De hevigste kou kwam na 10 februari, op de 16e daal de de temperatuur op het Vlissingse weer station aan de Westerschelde tot -15.9 gra den. Dit is nog altijd de laagste temperatuur die op die plek is gemeten. Op de Zeeuwse wateren vormde zich veel ijs en op het strand van Vlissingen zagen we een nieuwe sport: ijsschotsje springen. De Loodsensteiger en het Roeiershoofd tijdens de strenge winter van 1929. Links ziet men twee loodsboten in het ijs. (Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen) Januari 2006 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2006 | | pagina 21