is niet altijd aan het uiterlijk af te lezen. In Den Spiegel wilt u echter niet verveeld worden met scherpslijperij over definities, numismatische kwesties of hoe het Nederlandse gildepenningbestand eruit ziet, maar hoe het staat met de Vlissingse gilde- penningen. Welke zijn er, hoeveel, waar, hoe verhoudt zich dat tot de rest, wanneer zijn ze uitgegeven, wat is typerend aan ze, wie waren de makers, hoe zijn ze gemaakt? Had ook elke gilde penningen? Was Vlissingen uniek in deze? Om met de laatste twee vragen te begin nen: tweemaal nee. Lang niet elke stad of dorp had penningen en lang niet elk gilde. Van de circa 113 steden of stadjes en van de 38 wat grotere dorpen, die in de Noor delijke Nederlanden gilderechten verleend hebben3, kennen we slechts van een 40-tal plaatsen gildepenningen. Dus ruwweg 25%. En ongeveer een zelfde percentage van alle gilden, landelijk en uit die periode, heb ben penningen uitgegeven. De meerderheid had geen penningen, maar gebruikte andere vormen van convocatie, leden administratie, saamhorigheidssymbolen. Vlissingse penningen Vlissingen is niet uniek, als het om gilde- penning-emissie gaat, maar springt er op diverse terreinen duidelijk uit. Volgens De Ridder had Vlissingen iets meer dan 30 gil den4. Het aantal gilden, dat penningen uit gegeven heeft, is vermoedelijk zeventien en het totaal aantal emissies ten minste 24. Ik zeg vermoedelijk, omdat twee penninge missie aan Vlissingen zijn toegeschreven, maar niet met zekerheid5. Anderzijds laten de papieren archieven een emissie vermoeden, waarvan ons geen exemplaren meer bekend zijn en die dan ook niet geclassificeerd zijn6. Vlissingen kende een 3 Lourens, P. en J. Lucassen (1994) p. 49 4 Zie De Ridder (2004); In Lourens, P. en J. Lucassen (1994) p. 61 bijlage 2 database IISG, stand 7 juli 1994 worden voor Vlissingen de volgende gegevens aangehouden: 46 gilden in totaal en bij de opgave van 1792 25 gilden 5 Grote vraagtekens bij de Tinnegieterspenning WK hoge penningdichtheid. Bij het aantal emis sies gebruik ik ten minste. Ik kan me na melijk heel goed voorstellen, dat de fysieke restanten van een eerdere penningemissie van een gilde door omsmelting ten volle benut zouden kunnen zijn voor een nieuwe. In zulke gevallen zijn doorgaans alle sporen van die eerdere emissie echt weg, want ar chieven, zo ze niet al in 1809 mét het stad huis verbrand zijn, zijn niet scheutig met in formatie wat betreft gildepenningen, mede omdat de penningemissie en het gebruik een interne gildezaak was, die niet door het vroedschap geregeld of bekrachtigd diende te worden. Op dit informele terrein treft men daarom in de papieren overlevering hooguit de geboekte kosten voor ontwerp en productie van de penning aan. Er zijn meer opmerkelijke zaken: de Vlis singse penningen tooien zich nagenoeg al lemaal met de gekroonde fles als stads- symbool. Een dergelijk consequent gebruik van een stadssymbool is zeldzaam, alhoe wel ook Middelburg en Amsterdam hierin vrij hoog scoren. Er zijn een drietal uitzon deringen op de regel. Het St. Lucasgilde heeft aan de 'flessenzijde' het bekende Lucasschild, gehouden door een gevleugel de os, en volgt daarmee het landelijke ge bruik. De Zijdelakenkopers laten eveneens hun beroepstrots prevaleren boven chauvi nisme en gebruiken beide zijden voor de af beelding van een lakenwinkel respectieve lijk hun productaanbod. Hun gebrek aan burgerzin wordt bovendien nog eens bena drukt, doordat hun ontwerp een regelrechte imitatie van notabene de Middelburgse zijdelakerskoperspenning is. Alleen het hondje in de winkel van de Middelburger is komen te vervallen en de hoed op de keer zijde is wat slapper. Maar hierin moet men vermoedelijk geen diepere betekenis zoeken. Uiteraard zijn de namen in het om- 17.1 en kleine bij Tabaksverkoperspenning WK 12.1, daar (bron: Jo de Ridder) de vermelde over- deken Iooris Beest noch de dekens zijn teruggevon den en de twee gilden niet uit het archief van Van der Swalme bekend zijn 6 Kramers-of St. Nicolaasgilde. Zie De Ridder p. 158 6 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2006 | | pagina 8