Een terugblik op 25 jaar schenkingen
Ad Tramper en Wilbert Weber
De collecties van het muZEEum en het
Gemeentearchief zijn in de afgelopen 25 jaar
door schenkingen van de vriendenvereniging
met enige regelmaat uitgebreid. Op deze plaats
een terugblik en een kleine blik vooruit, met
voorbeelden van schenkingen en een overzicht
van de aanwinsten.
De bijdrage van de vriendenvereniging kan
enerzijds worden gezien als het beschik
baar stellen van financiën om de collecties
van het muZEEum en het Gemeentearchief
uit te breiden - de voornaamste bestaans
reden en hoofddoelstelling van de Vrienden.
Anderzijds door financiën en menskracht
beschikbaar te stellen, een bijdrage te leve
ren aan de exploitatie en bedrijfsvoering.
Dit laatste is met name op het muZEEum
van toepassing geweest. Dat is ook logisch,
omdat bij de oprichting van de vrienden
vereniging (1982) het muZEEum nog
onderdeel uitmaakte van de Gemeente
Vlissingen. Subsidies konden bijvoorbeeld
niet worden aangevraagd door een ge
meentelijke instelling. Daarnaast kon de
vriendenvereniging uitspraken doen die de
conservator in gemeentelijke dienst niet
kon doen. Op die manier heeft de vrien
denvereniging toen vooral bijgedragen aan
de exploitatie. Voorbeelden: de aankoop
van een geluidsinstallatie voor lezingen, bij
dragen in restauraties van schilderijen, de
restauratie van ons grootste scheepsmodel
genaamd de Tromp, de financiering (dus
geldwerving) van enkele vitrines, een bij
drage in publicaties, enzovoorts. Zo kunnen
we nog wel even doorgaan. Om nog één
ding te noemen: het prachtige bronzen
beeld van Michiel de Ruyter, gemaakt door
Louis Roijer (een verkleinde versie van het
standbeeld op het Keizersbolwerk) is voor
namelijk gefinancierd door de Vereniging
Rembrandt. Die vereniging wilde geen geld
doneren aan een gemeentelijke instelling.
De vriendenvereniging fungeerde als tus
senpersoon en droeg ook zelf een steentje
bij. Op die manier kunnen we nu dagelijks
genieten van dit unieke stukje Vlissings cul
tuurgoed.
Het element schenkingen doen om de col
lecties te verrijken is er eigenlijk altijd be
kaaid afgekomen. Dit is vooral veroorzaakt
doordat het muZEEum (en later ook het ar
chief) zich oorspronkelijk vooral richtte op
de lokale geschiedenis. Er komt immers re
latief weinig op de markt wat met Vlissin
gen te maken heeft. Of het kost, als het be
tere schilderijen betreft, heel veel geld.
Daarnaast hebben zowel het muZEEum als
het Gemeentearchief zich passief opge
steld. Als er iets werd aangeboden, werd
gekeken of het paste in de collectie.
Kortom een toevallig verzamelbeleid, meer
passief dan actief. Op die manier zijn enke
le tegeltjes aangeschaft, omdat die een dui
delijke relatie met Vlissingen hadden; een
bakkerskar van Speckens, die de Vlissingse
middenstand in de vorige eeuw illustreert;
tekeningen of schilderijen van Vlissingen,
door kunstenaars die hier werkten of op
doorreis waren. In de eerste twintig jaar is
op die manier de collectie verrijkt met een
financiële tegenwaarde van circa 5.863,-.
Dus gemiddeld een kleine 400,- per jaar
(voor ondersteuning in de exploitatie werd
jaarlijks veel meer uitgegeven).
Na het jaar 2000 is er een duidelijke be
leidsverandering. Het muZEEum wordt be
heerd door een zelfstandige stichting en
kan nu zelf fondsen werven. Die taak van
de Vrienden is voor het museum vervallen.
Met de komst van het Zeeuws Maritiem
muZEEum is ook voor het eerst een duide
lijk verzamelbeleid op papier gezet, waarin
keuzes van verzamelen of ontzamelen wor
den gemaakt. Zo is in 1950 het Stedelijk
Museum Vlissingen opnieuw ingericht vol
gens de toenmalige mode: stijlkamers. De
conservator kocht meubels om bijvoor-
10
Den Spiegel