A/Iichiel de Ruyter en de Zeeuwse admiralen
Boeke Roos
'Pas in 1665, koos men in Holland voor
een man van de praktijk die wist van varen en
vechten, de Zeeuw Michiel de Ruyter'.
Talrijk zijn de boeken en artikelen die in het
400ste-geboortejaar van de grootste vloot
voogd van zijn tijd Michiel de Ruyter verschijnen
en vertellen over zijn dappere daden, zijn
bescheidenheid, zijn vriendelijke opstelling naar
het bootsvolk en wat al niet meer. Al enige tijd
geleden heb ik een collage ontworpen die
Michiel toont met de Zeeuwse admiralen met
wie hij een bijzondere band onderhield en met
wie hij vocht in de drie Engelse Oorlogen. De
biografen en de vele historici die zich hebben
verdiept in het leven van de Zeeuwse admiraal
De Ruyter, hebben hun kennis voornamelijk
opgedaan in de Hollandse archieven en
de hechte relatie met zijn collega's uit zijn
geboortestad is hen niet bekend. Door de
laatste biograaf van Michiel, Prud'homme van
Reine, is verteld dat de kennis daarover van
minder belang is en hij wilde deze historiografie
rangschikken onder het fenomeen 'regionaal
chauvinisme'. Wellicht is dit een excuus voor
het feit dat ook hij tijdens zijn onderzoek voor
de totstandkoming van zijn vele biografieën de
Zeeuwse archieven niet raadpleegde.
Ons 'glorierijke' varend verleden
Alvorens wat meer te vertellen over de
relatie van Michiel met de Zeeuwse admi
ralen hier eerst iets over wat zou kunnen
heten een 'bestuurlijk wangedrocht'. We
komen uit bij de vijf admiraliteiten waarvan
de Zeeuwse Admiraliteit er één was. De
Hollanders beschikten over drie bestuurs
colleges namelijk de admiraliteiten van
Amsterdam, Rotterdam en Hoorn. De
Zeeuwen zagen kans hun vlootzaken uitste
kend te regelen; dat was in de tijd van de
'oude marine', de periode voor 1650, in
Holland niet het geval. De zeegeschiedenis
van de zeventiende eeuw vertoont meerde
re zwarte bladzijden en wel voornamelijk
van genoemde Hollandse Admiraliteiten.
De Hollanders wensten vlootzaken te cen
traliseren, zo vertellen de geschiedschrij
vers, zonder echter eerst in eigen huis orde
op zaken te stellen. In de tijd van de Repu
bliek muntten zij uit in het verzinnen van
ongenuanceerde beschuldigingen aan het
adres van de Zeeuwen. Met welk een ge
mak rangschikken zij de Zeeuwse regiona
le maritieme geschiedenis onder het gene
raliserende begrip 'ons varend verleden'.
Het hollanditis is erg sterk en wordt nog al
tijd uitgedragen.
Zo wensen zij hun vergaande onvolkomen
heden in bestuurszaken in de tijd van de re
publiek en wel voornamelijk het Hollandse
aanstellingsbeleid van hun admiralen niet
te noemen. Een diep geworteld geloof was,
dat een hoge edelman - Nassause bastaar
den en adellijke jonkers - beter in staat zou
zijn orde en discipline te handhaven dan de
mannen van de praktijk. In Holland was
men voor een sterke aanwezigheid van de
adel in de commandostructuur van de zee
macht. Een door de Hollanders lang ge
koesterd denkbeeld, dat door de Zeeuwen
al kort na de opstand werd afgewezen. Het
uitvoerig belichten van de afwezigheid van
de vereiste bekwaamheid en leidersgaven
van hun adellijke admiralen zou in dat ge
val iets af kunnen doen aan de heroïek van
het Hollandse zeeheldendom en ons 'glo
rierijke' varend verleden.
De Zeeuwse admiralen waren van jongsaf
in dienst van de Admiraliteit van Zeeland,
marine-officieren die vanaf de laagste ran
gen opgeleid waren op oorlogsschepen.
Mannen die wisten van varen en vechten.
Een komaf waarop maar weinig Hollandse
vlagofficieren zich konden beroepen.
14
Den Spiegel