Een bijzonder ornament
opnieuw gerestaureerd
Riaan Rijken
Met mijn opgravingsvriend Leo van Druten
zwierf ik eindjaren zestig door de stad,
waarvan op dat moment zo ongeveer de helft
werd kort en klein geslagen. Menig beerputje
haalden we in die tijd leeg en tegels verzamel
den we bij het leven, üit de slooppanden waren
ze allang verdwenen (de tegelkoorts was al rond
1960 begonnen) maar ze kwamen massaal voor
in de puinlagen onder de vloeren. Vlissings puin
was tegelpuin, heel anders dan het
Middelburgse puin.
Tijdens onze zwerftochten door Vlissingen
kwamen we eens langs een pas gerestau
reerd pand aan de Nieuwendijk, waar in de
topgevel een enorme gevelsteen zat. Leo
vestigde mijn aandacht erop: 'Mooi hè?'
'Ja, schitterend,' beaamde ik, want het was
inderdaad een indrukwekkend stuk met
twee wapenschilden. Het pand was zoals
gezegd nog maar kort geleden gerestau
reerd. Amusementshal Sportland, stond er
met grote letters op de ruit beneden. Sport
land vonden we maar niets. Het was een
tent waar overwegend vetkuiven kwamen
en wij waren geen vetkuiven maar hippies
en hadden de wijsheid in pacht.
Maar de gevelsteen, die vonden we gewel
dig.
Zin of onzin?
Toen ik in 1970 als meubelmakerleerling
bij Rodelco in Veere werkte, vertelde mijn
leermeester Lau Davidse eens over het
werk dat hij in de loop der jaren had ge
daan en ook waar hij zoal had gewerkt.
Eerst bij de bekende Middelburgse restau
rateur Suurland, daarna in de bouw bij de
restauratie van de Abdij en vervolgens bij
Loontjens. Zo kwam het gesprek vanzelf op
het gevelornament aan de Nieuwendijk.
Lau vertelde mij dat hij er nog aan gewerkt
had. Toen hoorde ik voor het eerst dat het
niet van steen was, maar van hout. Daar
keek ik van op. Wat hij er toen aan gedaan
heeft, ben ik inmiddels vergeten. Maar als
we er oude krantenberichten op naslaan,
krijgen we heel wat anders dan de werke
lijkheid te lezen. Er is geen ornament waar
over meer onzin is geschreven, aan ge
knoeid en gerommeld is en waarover
vreemde theorieën zijn losgelaten dan het
Vlissingse gevelornament van de Nieuwen
dijk, zoals:
- De PZC van zaterdag 16 mei 1992 ver
meldt dat beeldhouwer Peter de Jong het
in 1964 restaureerde met nieuw eiken
hout.
- Het wapenschild zou volgens velen dui
den op Michiel de Ruyter en diens derde
vrouw Annetje van Gelder.
- Het Reformatorisch Dagblad van 16 ja
nuari 1994: 'Het gerestaureerde wapen
schild op de gevel van het voormalige
woonhuis van vlootvoogd en zeeheld
Michiel de Ruyter is gisteren geplaatst.'
En: 'Het paneel is met een speciale kunst
stof bewerkt, wat houtrot in de toekomst
moet voorkomen.'
- En nogmaals de PZC, ditmaal van 2 ja
nuari 1994: 'Paneel uit de zestiende eeuw
weer als nieuw.'
Helaas, er zit geen stukje eikenhout aan het
ornament. Het is mogelijk dat Davidse er
stukken van andere houtsoorten in heeft
gezet en het beeldhouwklaar heeft aangele
verd bij Peter de Jong - maar eikenhout?
Nee. Vervolgens de bewering over De
Ruyter en zijn derde echtgenote; alleen al
stilistisch bezien is dit onwaarschijnlijk, het
ornament dateert uit een tijd dat beide ech
telieden allang overleden waren. Over het
woonhuis en de speciale kunststof tegen
houtrot zullen we het maar niet hebben. In
20
Den Spiegel