teerd zijn in een horizontale balk onderaan
en een zwaar ornament met lofwerk boven
aan. Op deze ondergrond is het wapen
schild met de leeuw en het paard vastge
spijkerd. De heraldische voorstelling zelf is
eerst uitgezaagd en daarna gebeeldhouwd
uit grenen balkhout, eveneens staand, van
circa acht centimeter dik. Waar deze dikte
te weinig was, zoals bij de kop van de
leeuw en de romp van het paard, zijn er
stukken op gelijmd of gespijkerd om tot de
gewenste dikte te komen.
De achterkant is nu geheel geschilderd met
oranje loodmenie, maar daar onder zit nog
de oude verf, een groenachtig zwart dat
eveneens aanwezig is op de hijsstoel, die
nog op de zolder van het pand aanwezig is;
een unieke constructie.
Het pand lijkt op het eerste gezicht zeven-
tiende-eeuws, mogelijk nog ouder. De voor
gevel echter lijkt met de gebogen rollagen
boven de ramen achttiende-eeuws; al was
de ruitindeling alsook de stuclaag op de ge
vel wel als negentiende-eeuws te dateren.
Onderzoek
Tijdens het vooronderzoek naar de ge
schiedenis van het ornament kwam ik al
snel in contact met Ad Tramper van het
Gemeentearchief Vlissingen. Hij verrichtte
kort onderzoek naar de geschiedenis van
het pand, maar werd weinig wijzer over de
relatie tussen eigenaren en het ornament.
Er werd contact gelegd met Jeroen-Martijn
Hangoor voor direct onderzoek naar de
wapenschilden. Het resultaat van zijn onder
zoek is, dat nu eindelijk duidelijk is gewor
den dat de wapens behoren bij een echt
paar genaamd Parker, waar de link ligt met
Michiel de Ruyter en wat in heraldisch op
zicht de juiste kleuren zijn.
Echter ook na dit onderzoek is er nog geen
enkele schriftelijke bron ontdekt die een
duidelijke link legt tussen het bewuste echt
paar Parker en het betreffende pand. In het
advies voor de kleurrestauratie dat Hangoor
voor mij opstelde uit hij daarom de ver
onderstelling dat het gevelornament den
kelijk niet van oorsprong bij het pand
hoort. Dit vanwege het totaal ontbreken
van ondersteunende archiefgegevens.
Het ornament zou van een ander pand af
komstig kunnen zijn en wel als onderdeel
van een balustrade. Daar heeft het inder
daad veel van weg. Dergelijke balustrades
komen in Holland, vooral Amsterdam, veel
voor en dan meestal getooid met een ver
gelijkbaar wapenschild. Dan moet dat ech
ter wel een pand in rococostijl zijn geweest
- en dan nog, dergelijke balustrades komen
hier nauwelijks voor; ze zijn een typisch
Hollands verschijnsel. Ik ken slechts één
pand waar iets dergelijks aanwezig was,
namelijk het in 1933 afgebrande Hotel
Verseput aan de Lange Delft in Middelburg.
Dat droeg toen nog een balustrade van
steen. Een balustrade van hout is zeer
kwetsbaar, daarom wordt het houtwerk in
zo'n geval voor driekwart ingepakt met
lood. Nu is op de foto uit 1964 inderdaad te
zien dat vroeger bovenop de krul een dikke
loodslab heeft gezeten. Maar aan de achter
zijde ontbreekt ieder spoor van een loodbe-
dekking. Een dergelijke loodslab bovenop
gevelornamenten is overigens eerder regel
dan uitzondering.
In de derde plaats betekent de veronder
stelling dat het ornament van elders is ge
komen slechts een verplaatsing van het
probleem, want waar is dan het bovenste
verdwenen stuk (de 'ovaal met een bos
touw') vandaan gekomen? En tenslotte,
wanneer we de foto uit 1962 met een ver
grootglas bekijken en letten op het metsel-
verband direct naast het wapenschild, dan
zien we dat dit geheel volgens de regels der
kunst is uitgevoerd. Dit had nooit gekund
als het ornament was afgezaagd en in een
gat in de gevel was ingepast. Een derge
lijke ingreep is altijd herkenbaar aan het
aangrenzende rommelige metselverband.
Als achteraf mocht blijken dat het wapen
schild toch van elders komt, betekent dit
dat de gehele topgevel van het pand tot net
boven de ramen is afgebroken om het wa
penschild te plaatsen. Dat betekent een
enorme ingreep. Ik ga er dan ook op grond
van de bouwkundige gegevens voorlopig
van uit, dat het wapenschild van oorsprong
in het pand hoort, al wordt dit helaas niet
door archiefgegevens ondersteund.
22
Den Spiegel