Bekend is natuurlijk dat De Ruyter zijn va der afkomstig was van Bergen op Zoom en omstreeks 1599 richting Vlissingen trok. Mes kwam met zijn opmerkingen op een gepast moment: een week na de verplaat sing van het standbeeld van De Ruyter naar het Keizersbolwerk. Conservator van de Oudheidkamer C.P.I. Dommisse reageerde in de Middelburgsche Courant geagiteerd: 'wanneer de heer Mes zich de moeite had getroost eerst eens te Vlissingen een onder zoek in te stellen, waarvoor nu juist door de tentoonstelling van voorwerpen boeken enz. op De Ruyter betrekking hebbende ee- ne schoone gelegenheid was, zoo twijfel ik niet of hij had zijn ingezonden stuk in de pen gehouden'. Dommisse schreef dat hij de geschriften van J.C. de Ruyter de Wildt, inspecteur van het Loodswezen en verre nazaat van De Ruyter, had geraadpleegd. Daaruit bleek dat op 20 maart 1601 Adriaen Michielsen met Aelken Jans huw de, die op 24 maart 1607 van een zoon Michiel beviel. Mes was niet overtuigd en kwam met het doopboek van Bergen op Zoom op de proppen waarin de doop op 8 julius 1607 stond vermeld van Michiel, zoon van Adriae Michielss en Susanna Verbrugghen. Dommisse gooit op dat moment onover troffen de biografie van Brandt in de strijd. Voor Mes is het allemaal niet voldoende, het gaat hem om bewijzen. Is er bijvoor beeld een doopextract van De Ruyter? Dommisse draagt intussen voor uit het handschrift van Cornelia de Ruyter: '1601 den 20 meert is mijn grootvader weder ge- trout met een doghter van Vlissinghe gena- emt Aelken Jans wesende mijn grootmoe der. 1607 den 24 meert is haer vierde kint geboren wesende een soon en is genaemt Maghiel.... Mes zegt over dit handschrift: 'ze zijn zeer belangwekkend, maar bewijzen niets.' Ook de bekende kinderboekenschrijver, de in Oost-Souburg geboren Pieter Louwerse, mengt zich in de strijd: 'Naar mijne menin- ge hoeft niet een Zeeuw ongerust te zijn dat het Bergen op Zoomsche doopbericht van onzen beroemden Vlissinger een Bergenaar maken zal. Mes moest zelf maar eens be wijzen dat de Ruyter zijn moeder Verbrug ghen heette.' Ook Joost van der Baan, Zeelands bekend ste genealoog in de negentiende eeuw mengt zich nu in pennenstrijd. De inmiddels 85-jarige Van der Baan: 'vind ik mij als hoo- gen prijs er op stellende van Zeeuwschen bloede te zijn, terstond opgewekt om den roem, waarop Vlissingen mag bogen te handhaven.' Opmerkelijk is hier ook de Zeeuwse ondertoon. Van der Baan probeert aan de hand van het ondertrouwregister aan te tonen dat De Ruyter van Vlissingen was, waarin staat: 15 febr. 1631 Michiel Adryaenssen jongeman van Vlissingen, va rende man en Maeiken Velders jongedoch- ter van Grijpskerke. Dat 'Van Vlissingen' betekende volgens Van der Baan dat hij in Vlissingen geboren was. Mes bestreed deze zienswijze en er werden zelfs hoogleraren aangeschreven om licht op deze zaak te werpen. In een laatste offensief somt Dommisse acht punten op, die aantonen dat De Ruyter in Vlissingen is geboren. Vooral de achtste reden spreekt boekdelen: De Ruyter schonk tijdens zijn leven veel geld aan de armen van Vlissingen en niet aan die van Bergen op Zoom, waarvan ak te! Het ultieme bewijs zou echter niet op tafel komen, omdat de Vlissingse doopboeken nu eenmaal in 1809 zijn verbrand en er ook geen doopextracten van De Ruyter bestaan. We moeten het dus met secundaire bron nen doen. In deze discussie was wellicht de suggestie van Louwerse nog het beste: Iaat Mes zelf bewijzen dat mevrouw Verbrug ghen de moeder van De Ruyter is! De Middelburgsche Courant had intussen ge noeg van deze polemiek en besloot net toen het interessant begon te worden om de strijdbijl te begraven. De Sint Jacobsstraat Intussen had P.K. Dommisse in 1905 het archivarisschap van zijn zoon overgeno men, die burgemeester in Sluis werd. Deze dominee en archivaris was een echte bron- nenvorser en zou een zeer respectabele studie van het vroege Vlissingen publice- April 2007 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2007 | | pagina 7