Blauwsteen langs Lillo
Zeeuwse bronnen over de verscheping van Belgische
hardsteen en marmer vanuit het Scheldegebied naar
de Republiek (1642-1796)
Inger Groeneveld
Het Zeeuws Archief te Middelburg bevat een
voor Nederland unieke historische bron, de re
keningen van de Tol van Zeeland (1584-1805).
Terwijl alle provincies van de Republiek staatse
tolposten hebben gekend, zijn slechts van de
olposten van de Staten van Zeeland de tolreke-
ningen bewaard gebleven. Deze tolrekeningen,
waaronder ook die van bijvoorbeeld de tol van
Vlissingen, geven een schat aan informatie over
handels- en scheepvaartbewegingen. En dat
liet alleen, ze zijn onder andere ook een belang
rijke bron voor kunsthistorisch en interieur-
historisch onderzoek.1
De voor historisch onderzoek meest be
langrijke tolpost is die van Fort Lillo (1590,
1628-1786) en Bath (1787-1805), omdat
dit de grenspost was tussen de Republiek
en de Zuidelijke Nederlanden. Omdat al de
Scheldevaart hier langs ging, geeft deze
tolpost een rijk inzicht in de import en ex
port van en naar de Zuidelijke Nederlan
den. Wat betreft het inkomende verkeer uit
de richting Antwerpen werd bijna altijd de
schipper, waarde van de lading en ook de
bestemming vermeld.
Ik kwam in aanraking met de tolrekeningen
van Lillo wegens een lopend onderzoek in
opdracht van de Rijksdienst voor Archeo
logie Cultuurlandschap en Monumenten
(RACM) naar de toepassing van natuur-
steenvloeren in het Nederlands interieur
van de zeventiende en achttiende eeuw. De
begeleider van dit onderzoek, Eloy Kolde-
weij, had voor zijn onderzoek naar goud-
leerbehang, al eerder dankbaar gebruik ge
maakt van de tolrekeningen van Lillo.2
Nu was het de vraag of deze rekeningen
bruikbaar konden zijn in het onderzoek
naar natuursteenvloeren. Na een paar
steekproeven bleek het de moeite waard
om deze bron nader te bekijken. In twee
weken tijd werden bijna alle even jaren
(vanaf 1642 tot en met 1796) van de tolre
keningen van Lillo doorgeplozen, van zowel
de inkomende als uitgaande vaart. Welke
zaken vielen op in de rekeningen? Wat le
verde deze bron uiteindelijk op voor het in-
terieurhistorische onderzoek naar natuur
steenvloeren?
Voordat daar op ingegaan kan worden,
moeten we eerst bekijken waarnaar er ge
zocht werd in de tolrekeningen.
Adriaan Bommenee
Een Zeeuws perspectief op de bouwpraktijk
ten tijde van de Republiek wordt geleverd in
een bouwkundig tractaat uit ongeveer 1750
van de hand van de Veerse bouw- en water
bouwkundige Adriaan Bommenee. Bom
menee ging in dit manuscript uitgebreid in
op de verscheidenheid van natuursteens
oorten voor allerhande doeleinden in het
bijzonder ook de wijze waarop men zelf
steen kon bestellen op de stapelplaats van
Brussel en in de steengroeven van Hene
gouwen. Hij signaleert van de zes belang
rijkste natuursteensoorten die vanuit heel
Europa naar de Republiek kwamen, twee
soorten uit deze gebieden; de voor veel za
ken toepasbare blauwe Escausijnse hard
steen en veel beperkter toepasbare rode
marmer.
In het graafschap Henegouwe uallen ueel
en uerscheyde produkten: Men brant daar
kalk en slaat daar schaljenmen maakt
Juli 2007
9