daar veelerly steenhouwerswerken van al
le soorten. De blauwe steen die in Brabant,
Hollandt en Zeeland nu heeden dagelijks
verwerkt, komt daar vandaan; en men
hout voor de beste soort die van Escoseene
[Ecaussinnes] en Sumy [St. Remy] komt
[die van Ecausinnes] wert alhier bont,
ordinaer cosinse steen[genoemd] Die soort
is zeer wel te kennen buy ten andere ten op-
sighte van haar coleur[...]
Deze steen was volgens Bommenee vreij in
Holland ofZeelandt te leeveren aan de kant
van de kaay, dat den kooper niets en heeft
te betaalen als 't losgelt
Deze blauwe steensoort wordt volgens
Bommenee verzaagd tot standaard vloerte
gels (voor binnen en buiten) van 10, 11, 12
en 14 duim, naast veel andere vormen en
toepassingen.
Over de rode geaderde marmer schrijft
Bommenee: die komt van Aras en uan Bet
tune en die komt meede af met blocken en
daar is te Brussel de staapel van. Die steen
is eygen dat deselve altijd leedige en opene
poorien heeft Deese steen is alhier tot
geen gebruyk als tot leijsten van schoor-
steenen die werdt aldaar verkogt met de
cubicse voet en die kan niet verwerkt wer
den, of deselve moet eerst met de hand tot
plaatsen gesaagt werden tot soodanige
dickte als men begeert en dook tot soodani
ge dikte en breete na het werk komt te ver-
heuyssen.
Terwijl hij het niet noemt, blijkt uit zeer rijke
Amsterdamse interieurs uit de vroege acht
tiende eeuw dat deze marmersoort ook wel
in vloeren werd toegepast als lijstwerk
rondom witmarmeren vloerplaten a livre
ouvert. Overigens kon Belgisch marmer in
kleur varieren van dieprood tot lichtgrijs. 3
Ook noemt Bommenee een paar steen
soorten uit het Scheldegebied die in zijn tijd
in Zeeland (al eeuwen) niet, of nauwelijks
meer werden toegepast: blauwe Doornikse,
witte Brabantse arduin, witte lavendelsteen
en een geelwitte steensoort uit Gent.
Een poon bij Fort Rammekens, ca. 1780; met dergelijke schepen werd ook vracht van en naar
Antwerpen vervoerd.
(Historisch Topografische Atlas, Gemeentearchief Vlissingen)
10
Den Spiegel