Wit marmer in Zeeland Bijzonder opvallend in de opsomming van Bommenee, zijn de opmerkingen over wit (Italiaans) marmer. De 7de soort sijn witte marmere vloersteenen en witte marmere blocken. En die koomen uyt de Straat en uyt de Lauand en daarvan plaght over 30, 40 a 50 jaaren in Walcheren de staapel van te sijn. Nu is deselue verplaats na Amsterdam Over 40 a 50jaaren viel die steen veel te Middelburgh en te Vlissingen en toen had men een sleijpmoolen te Middelburgh en veel saagers om de bloc ken tot plaaten te saagen, maar dat werk is verplaast. Daar werden toen veel marmere en andere beelde in Zeeland gestelt in de buyteplaat- sen, dat nu stil staat. En aan den bouw werd geen marmer bijna meer verwerk als aan gaanderijen in de nieuwe werken en aan de borstweeringe in deselve en tot schouleijsten en de geringe witte vloerstee nen, die voor ballast overkomt, die werden in groote huysen wel gebruykt om middel plavuysen te beleggen. Hopelijk kan dit in de toekomst nog eens vergeleken worden met de Zeeuwse tolre- keningen van Vlissingen of Middelburg. Marmer en 'blauwe steen' in de tolrekeningen van Lillo Wat vertellen de tolrekeningen van Lillo over de bovengenoemde steensoorten? In ieder geval is in de uitgaande post, het ver voer richting Antwerpen, niets aan natuur steen, dus ook niets aan vanuit de Repu bliek verhandelde Carrara-marmer aange troffen. Enkel aan het einde van de acht tiende eeuw ging er twee keer uit Dordrecht een schip met niet nader genoemde 'uit heemse' steen naar Antwerpen. Alles betrof dus inkomend vervoer uit de Zuidelijke Nederlanden naar verschillende steden in de Republiek. Natuursteensoorten werden vooral be noemd op grond van hun kleur, ook van hun herkomst, en hun toepassing, bijvoor beeld straatsteen. Vanwege hun tekening en polijstbaarheid werden (en worden nog steeds) sommige Belgische kalksteensoor ten marmer genoemd, terwijl deze steen soorten niet zoals echt marmer metamorf zijn. In de tolrekeningen van Lillo komt aan na tuursteen voornamelijk en in grote hoe veelheden blauwe steen voor, de door Bommenee genoemde hardsteen uit Hene gouwen, waaronder die van Ecaussinnes. In veel mindere mate werd marmersteen aangetroffen, en daarbij werd nooit de kleur vermeld; waarschijnlijk moet hiermee het rode en/of grijze Belgische marmer be doeld zijn. Ook komen sporadisch vermeldingen voor van witte steen (Breda 1778, Middelburg 1788), zwarte (en blauwe) steen (Middel burg, Den Bosch 1788). Éénmaal witte hartsteen naar Bergen op Zoom (1750). Eén enkele keer zelfs de variant gebacken hartsteen.4 Iets vaker genoteerd is hart steen. Van de tolrekeningen uit de jaren 1642- 1796 zijn de even jaren systematisch beke ken, en bij een eerdere steekproef ook het jaar 1635. Het valt op dat, voor zover ver meld in de boeken, pas aan het einde van de jaren zestig van de zeventiende eeuw de blauwsteenhandel vanaf Antwerpen naar de Republiek, door niet-poorters, op gang komt en toeneemt, met een kleine inzin king na het rampjaar 1672. Het aantal schepen komt de hele tweede helft van de zeventiende eeuw per jaar niet boven de tien uit, afgezien van piekjaren 1670, 1684, en 1700. Pas vanaf 1720 schiet de hoe veelheid schepen en de vervoerde waarde omhoog, naar topjaren in 1766 (80 sche pen met blauwsteen aan boord ter waarde van in totaal 38.737 Hollandse guldens, of wel circa 6.456 Vlaamse ponden) en 1778 (74 schepen met blauwsteen ter waarde van in totaal 40.421 guldens/6.737 Vlaam se ponden). Het gros daarvan ging naar Holland, voornamelijk Amsterdam, gevolgd door Rotterdam en Delft. De bestemming van de steentransporten is vooral Holland, Zeeland, en in de achttien- Juli 2007 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2007 | | pagina 13