van de totale natuursteenhandel langs Lillo
zijn, aangezien alle Zeeuwse poorters en
ook die van de meeste Hollandse steden
vrijstelling van tolgeld hadden, en zodoen
de niet in de boeken voorkomen.
De vrijstelling van tol moest jaarlijks aan
gevraagd worden. Voor kleine ondernemin
gen loonde dit niet de moeite, maar voor
grote Hollandse handelaren wel.6 Zo bleek
in de uitgaande posten richting Antwerpen,
althans in de bekeken jaren, geheel geen
vermelding van wit of Italiaans marmer
voor te komen. Dit is gezien de marmer-
handel vanuit Rotterdam en vooral Amster
dam hoogst opvallend, en kan alleen bete
kenen dat transporten van Carrara-marmer
volledig door tolvrije personen werden ver
zorgd.
Zo moet zeker ook de handel in blauw
steen naar de Zeeuwse steden voornamelijk
door poorters en tolvrijen georganiseerd
zijn, en aanzienlijk omvangrijker zijn ge
weest dan uit de boeken naar voren is ge
komen, gezien de rijke wooncultuur (met
bijbehorende blauwe stoepen) en de vele
kerkvloeren. Om maar te zwijgen van de
benodigde blauwsteen voor de kaderanden
in dit waterrijke land.
In de slordige rekeningen van controleur
Johan Verschuur (1708-1737) wordt iets
van de vrijstellingen zichtbaar. Op 3 janua
ri 1724 staat vermeld: Jan Kerkhoven na
Amsterdam, blauwsteen tolvrij! Op 29
maart van het zelfde jaar: Jan Kerkhoven
f 100 blauwe steen de rest urij onder tol
21 december. Op 27 en 28 februari staan
geboekt: Fr. Van den broek en Pr. de Vlees
houwer van Brussel naer Holland voor on
vrije personen £278 B/.[auwe] Steen.
Zo zijn tenslotte de twee weken graafwerk
in de tolrekeningen van Lillo slechts van
beperkte waarde gebleken voor het onder
zoek naar natuursteenvloeren in het Neder
lands interieur. Intussen is het een boeien
de tijdreis geweest door de ontwikkeling
van het vervoer over water, de handel in
basisbehoeften en luxe goederen, de schip
pers en hun reizen.
Er valt voor veel onderzoekers in deze reke
ningen hoe dan ook nog veel te ontdekken.
Noten
1 Zie bijvoorbeeld: C.E. Heyning, "Kostelycke waren",
Zeeuwse kooplieden en de Antwerpse luxe nijver
heid in de zeventiende eeuw', Archief [van het
Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschap
pen] 2003, p. 5-30
2 E.F. Koldeweij, Goudleer in de Republiek derZeuen
Verenigde Provinciën, nationale ontwikkelingen en
Europese context, s.l. (proefschrift Universiteit
Leiden), 1998
3 G. van Tussenbroek, 'Belgisch marmer in de
Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden (1500-
1700)', in Bulletin KNOB 2001-2, p. 49-71, in het
bijzonder p. 51
4 De term hartsteen komt vaker voor in de tolrekenin
gen, maar de woordcombinatie gebacken hartsteen
is bij doorpluizen van ca. 40 van de rekeningen
slechst eenmaal aangetroffen.
5 Een contract van compagnieschap voor de steen
houwerij van wed. Poggeman. te Amsterdam waar
voornamelijk vloerstenen, platen en plinten werden
gezaagd en/of geslepen, daterend uit 1770, meldt
de prijzen en afmetingen van (Carrara)marmeren,
Zweedse en Namense 'vloerstenen'. GAA NA11638
akte 3, Nots. Everhard Haverkamp, 5 mei 1770.
6 Vriendelijke mededeling van Albert Meijer, Zeeuws
Archief te Middelburg.
Naschrift
De resultaten van het 'Vloerenonderzoek' in opdracht
van de RACM, zullen nog nader gepubliceerd worden.
Bronnen
Zeeuws Archief, Rekenkamer B, Tol van Zeeland,
Lillo, 1590, 1628-1786, voortgezette Bath, 1787-
1805.
- J.H.F. Schwartz, Overzicht van de Rekeningen van
deTol van Zeeland gedurende de periode 1584-1805,
Aangetroffen in de stukken van de rentmeesters-ge
neraal der domeinen bewest- en beoosten Schelde,
Middelburg, 1990.
[Adriaan Bommenee,] Het 'testament' van Adriaan
Bommenee. Praktijkervaringen van een Veerse
Bouw-en Waterbouwkundige uit de 18e eeuw,
Werken uitgegeven door het Koninklijk Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschappen, deel 4, Middel
burg 1988.
Juli 2007
15