niet zeker, later verklaart hij voor de vrede rechter een aantal keer op de hoogte te zijn gesteld van het nieuws. Zo kreeg hij op 17 november te horen dat de Koning op het hoogste bevel de havens van de Zuidelijke Nederlanden op blokkade had gesteld en op de 24e dat alle in- en uitvoer tussen het noorden en het zuiden verboden waren ver klaard. In de dagen daaropvolgend kwa men er nog enkele tegenstrijdige berichten, maar voor Masker was het duidelijk: het was onmogelijk geworden Antwerpen te bereiken. Hij besloot het anker te lichten en zijn schip de haven van Vlissingen in te brengen, in de hoop daar zijn lading aan lo cale kooplieden uit Holland te kunnen ver kopen. De verklaring van Masker is niet uniek. Zijn collega's van de Engelse brik Dapper met suiker en potas uit New York, en de Napoli- taanse schepen Salvador en Triomphant met hun ruimen vol olijfolie ondergaan het zelfde lot. Zij wachtten. De Oostindiëvaarders De Leeuw en Koop handel daarentegen, hebben Antwerpen als thuishaven. Op genoemd bevel werden de zeebrieven ingenomen en de schepen over gebracht naar het Marinedok van Vlissin gen. De laatste Oostindiëvaarders die Antwerpen ooit verlieten, arriveerden nog maanden later in 1831maar tegen die tijd hadden de kapiteins van de Rosalie, De Schelde, Bellona, Den Beige (notabene een Rotterdams schip), Pieter en Karei, Stad Antwerpen, Ortelius, Phenomene en de Harriet reeds orders van de NHM ontvan gen om hun lading in Vlissingen te lossen en op te slaan. Zij deden meestal het ver zoek om tijdelijk in het Marinedok aan te meren, omdat het schip niet langer een thuishaven had, maar de vice-admiraal weigerde: zijn dok lag vol met meer af wachtende schepen dan zijn eigen oorlogs vloot. De verklaringen bevatten niet veel meer dan de normale gegevens over hun reis en lotgevallen, maar wederom zijn het de de tails die de gevolgen van de opstand ver duidelijken. Kapitein Guillaume Meugens van de Phenomene verklaart dat hij in het Kanaal drie Engelse oorlogsschepen tege moet voer die de koers west hielden. 'Van het grote oorlogsschip werd ons toegeroe pen waar wij naar toe stevenden. Wij gaven tot antwoord: Naar de Nederlanden. Zij ge boden ons om voor de wind te houden en schoten drie scherpe schoten op ons schip, op korte afstand van ons. Twee uur lagen we voor de wind, toen werd ons door het zelfde oorlogsschip toegeroepen dat we ons uit de weg moesten maken.' Kapitein Meu gens heeft het niet afgewacht, maar ging zo snel zo hij kon. Eén kapitein, die van het Nederlandse schip Jan de With, kreeg de schrik van zijn leven. Op de 26 oktober kon er nog worden inge klaard. Zelfs verkreeg kapitein Bierde Mellema nog toestemming om door te va ren, maar toen hij de volgende dag met zijn schip tot voor Antwerpen zeilde, zag hij een compleet eskader oorlogsschepen voor zich liggen. Hij en zijn bemanning waren een van de weinigen die vanaf de rede daadwerkelijk zagen hoe zwaar Antwerpen vanaf het Kasteel en de vloot gebombar deerd werd. Drie dagen later kwamen drie gewapende sloepen langzij. Op orders van de vloot- commandant werden negen fusten wijn en drie fusten brandewijn in beslag genomen. Wonderlijk genoeg kreeg hij ze een uur la ter weer terug. Hij bedacht dat voor het be houd van zijn schip en lading het niet raad zaam leek om lang te blijven liggen. Hij draaide om en zakte de rivier weer af rich ting Vlissingen waar hij zowel geërgerd als verwonderd zijn verklaring deed. Kort daarop arriveerde de Briljant, een Amerikaans schip dat eveneens Antwerpen wilde bereiken. De kapitein Charles G. Morris had echter geen zin in afwachten. Zodra hij zijn schip veilig in een storm achtig en besneeuwd Vlissingen had achter gelaten vertrok hij spoorslags naar Antwerpen 'ten einde aldaar zijne orders te bekomen'. Zijn stuurman werd naar de vre derechter gestuurd om door te geven dat hij bij terugkomst direct en 'in conformiteit der wet' zijn gedetailleerd rapport zal 20 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2007 | | pagina 22