Aan de wal gekomen vroeg ik wederom
hulp. Ik bood alles aan. Alles, als men mij
maar hielp om het schip van zijn plaats te
krijgen. Vergeefs. Daarom ben ik naar
Vlissingen gegaan om hier mijn protest aan
te tekenen en hulp te zoeken.
Op 30 maart heb ik mij gemeld bij de heer
Bekker, agent van de Assurantie Lloyds,
om mijn toestand bekend te maken. Hij
kwam mij direct te hulp en bezorgde me
drie ervaren Engelse zeekapiteins. Met hen
ben ik teruggegaan om het schip te inspec
teren. Bij terugkomst zag ik tot mijn ver
wondering veel soldaten op het dek. Ik
vroeg de stuurman opheldering. Hij ant
woordde mij dat er Belgische soldaten aan
boord waren gekomen, maar dat deze
Hollanders hen hadden weggejaagd. Echter
toen namen zij alles in bezit. De stuurman
had zich willen verzetten, maar werd neer
geslagen en de verdere equipage zeer
slecht behandeld, ik vond de officieren en
soldaten beestachtig dronken en zodra ik
op het dek stapte werd ik bedreigd met een
bajonet. Pas toen ik zei de kapitein van het
schip te zijn, liet men mij benedendeks
gaan. Daar vond ik een rumvat aangebro
ken en diverse dozen Nanking5 opengebro
ken, evenals mijn hut; mijn matras was
gehavend, drie kompassen én een kajuit-
spiegel gestolen. De enige oplossing om
rust te verkrijgen scheen mij de bodem uit
het rumvat te slaan. Maar integendeel, zij
smeten alles in hun weg opzij en riepen
slechts om rum. Zij waren als dolle mensen
en wij moesten het schip verlaten. We lie
ten acht dozen Nanking achter op het dek.
Vier daarvan gooiden zij direct open, de an
dere vier sloegen zij in met de achterkant
van hun geweer. Alles wat we die avond
aan de wal kregen was elf dozen Nanking
en enige balen cacao.
Op 31 maart heb ik met vijfendertig man
het schip getracht te lossen. Op zeker mo
ment kwam er iemand met een witte vlag
naar ons gelopen. Deze man, de heer
Chantrell uit Antwerpen komend, gaf mij
bericht van een agent die de lading in con
signatie wilde nemen. Ik zei hem dit graag
te willen, maar dat de Hollanders niet toe
lieten dat iets van de lading op Belgisch
grondgebied zou overgaan. De man vertrok
met de belofte de volgende dag terug te ko
men; en dus losten wij verder: die dag hon
derddertig balen cacao, nog enige dozen
Nanking en verfhout. Alles werd in een
schuit naar Vlissingen geladen.
De volgende dag, de eerste april, losten wij
het schip met vijftig man. Tegen de middag
verscheen inderdaad de heer Chantrell,
vergezeld van enige Belgische troepen.
Onder directie van hem begonnen zij met
het onttakelen en lossen van het schip. De
agent, de heer Vanderhove kwam van
Antwerpen over en scheen tevreden over
de voortgang. Mij werd voorgesteld om de
equipage in Westcapelle7 te laten over
nachten, nu toch duidelijk was dat het
schip veilig in Belgische handen was. Ik
zond mijn broer om logies te betalen en het
scheepsvolk ruimde zijn goed.
Op 2 april hebben wij wederom haastig het
schip moeten verlaten: De Hollanders
openden het vuur op de Belgen. Daarop
ben ik de volgende dag met de consul naar
Sluis vertrokken om vrijheid te bekomen
het schip te onttakelen. Het werd mij be
loofd, maar het is niet nagekomen. Het
schip bleek zelfs onder toezicht gesteld van
kanonneerboten. Mijn equipage is met hun
goed naar Brugge vertrokken. Daarna is er
tot de 7e april niets merkwaardigs meer ge
beurd. Die dag zijn wij allen te Vlissingen
aangekomen, terwijl ons schip door Hol
landse zeelieden is onttakeld en gelost. Ik
ben teruggekeerd op de 14e met mijn col
lega's Eastwick en Moller, en de scheeps
maker Lowes, ledereen kwam tot dezelfde
conclusie. Het schip is dusdanig bescha
digd dat het niet langer mogelijk is het te
herstellen. Daarna ben ik naar Middelburg
vertrokken om mijn zaken te regelen. Het
schip is 24 april in openbare veiling ver
kocht.'
Holliday protesteert ook aan het einde van
zijn verklaring 'tegen alles wat mij en mijn
equipage is overkomen buitenom onze
schuld'. Op 24 maart 1831 verliet de Man
ning zijn thuishaven Londen, precies een
maand later werd het gehavend voor sloop
openbaar verkocht; met dank aan de Hol
landers, met dank aan de Belgen.
22
Den Spiegel