Florentinus Wibaut (1817-1881) Jan Zwemer Florentinus Wibaut was één van de meest voortvarende ondernemers in Vlissingen in het midden van de negentiende eeuw. Met zijn brandstoffenhandel profiteerde hij van de tot standkoming van de spoorwegen en de nieuwe aven in 1873, daarnaast participeerde hij in di- erse ondernemingen buiten zijn eigen branche. Wibaut beschikte over vele contacten in onder- jemerskringen, was van 1852 tot aan zijn dood lid van de Vlissingse Kamer van Koophandel, een tijdlang voorzitter daarvan en betrokken bij bijna alle pogingen die destijds werden gedaan om de stad vooruit te brengen. Verder was hij bestuurder in de armenzorg en vijfjaar lid van de gemeenteraad. Heel de familie Wibaut bezat trouwens handelsbloed, terwijl de jongste zoon Florentinus Marinus (1859-1935) bekend werd als socialistisch wethouder van volkshuis vesting in Amsterdam. Bescheiden afkomst Volgens deze zoon had Florentinus Wibaut 'een ontzaglijke eerzucht, die hem zijn hele leven ertoe heeft gedreven om zich van al les wat hij weten moest op de hoogte te stellen.' Een generatiegenoot noemde hem 'van der jeugd af aan op en top koopman en groothandelaar'. De historicus Altena vindt 'de familie Wibaut... een Vlissings voorbeeld van sociale stijging in een stan denmaatschappij'. Die stijging had zich echter voor een belangrijk deel al in de vo rige generatie voorgedaan. Florentinus bouwde uit wat zijn ouders hadden opge bouwd, alleen trad hij als eerste buiten de eigen tak van bedrijf. Zijn toetreden tot openbare ambten was van deze sociale stij ging een uiting. Vader Jean Baptiste Wibau(l)t was in 1780 geboren in Nivelle in de buurt van St. Amand in Frankrijk en via Antwerpen rond 1810 in Vlissingen terecht gekomen. Hij was ongeletterd: bij zijn huwelijk in 1813 tekende hij met een kruisje. Bij de registra tie van de mannelijke inwoners voor Napo leons Nationale Garde in datzelfde jaar, werd zijn beroep opgetekend als 'journalier' (werkman). De bruid van Jean Baptiste was evenmin als hij uit Zeeland afkomstig. Zij heette Anne Marie (volgens een andere bron Maria Catharina) de l'Abbé en was af komstig uit Zundert. Ook zij was via Ant werpen in Vlissingen terecht gekomen. Zij was even oud als Jean Baptiste en evenals hij rooms-katholiek. De Wibauts begonnen een winkeltje in levensmiddelen en brandstoffen, waarbij later het accent viel op de brandstoffen die ook in grotere hoeveelheden verhandeld werden. De kinderen, behalve Florentinus vier dochters, genoten alleen lagere school. Als kind moest Floor al helpen in het be drijf, onder andere met het uitzoeken van erwten. Vader Jean Baptiste, die niet schrij ven kon, moet goed hebben kunnen reke nen - mogelijk deed zijn vrouw het schrijf werk. In elk geval laat het succes van hun handel zich aflezen uit stukken over de personele belasting van de stad Vlissingen in 1831. J.B. Wibaut stond als derde hoogst aange slagene geregistreerd en moest 110, meebetalen aan een verplichte geldlening ten behoeve van de Nederlandse staat. De aanslag was gebaseerd op zijn eigendom van acht huizen in Vlissingen. Of hij het be drag ook contant beschikbaar had is onze ker: Wibauts naam komt voor in de 'pre- sumtive (vermoedelijke) staat van oninbare posten' voor de lening. Een jaar later, bij gelegenheid van een vrijwillige lening aan de staat, schreef hij echter in voor 350, Bij zijn overlijden in 1841 liet Jean Baptiste Wibaut aan onroerende goederen veertien huizen, vier pakhuizen en een aantal lood sen na. Het lijkt er op dat zijn handelsbedrijf zich in de jaren 1830 nog aanzienlijk had uitgebreid. Juli 2007 3

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2007 | | pagina 5