Koopman en reder
Floor Wibaut werkte in de zaak van zijn va
der en nam na diens overlijden het bedrijf
over. Vier jaar later trouwde hij, 28 jaar
oud, met een meisje dat hij op een feestje
had leren kennen: de zes jaar jongere
Mijntje Slaat uit Zierikzee. Ook Mijntje be
hoorde tot de katholieke minderheid in
haar geboorteplaats en ook haar familie
was niet uit Zeeland afkomstig. Grootvader
Slaat kwam uit Campen bij Koblenz in
Duitsland, had zich in 1776 in Zierikzee ge
vestigd en was arbeider. Zijn zoon, de vader
van Mijntje, was schoenmaker. Mijntjes
moeder was de dochter van een hoefsmid
uit Steenbergen. (Jit het huwelijk van Floor
en Mijntje werden elf kinderen geboren, van
wie er vijf jong stierven en één op 24-jarige
leeftijd.
Over de brandstoffenhandel van Wibaut zijn
weinig bronnen bewaard gebleven. Uit
krantenberichten weten we dat hij in 1865
grove maatkolen leverde aan de marine en
in 1873 de laagste inschrijver was voor de
levering van 800 ton gaskolen aan de
Vlissingse gasfabriek. In de administratie
van de in 1873 te Middelburg gevestigde
houthandel Alberts komt Wibaut voor als
leverancier van kolen voor de stoomzagerij
- ze werden per schip naar Middelburg ge
bracht. Verder fungeerde Wibaut als con
tactpersoon bij het in Vlissingen gevestigde
Belgische loodswezen wanneer dat hout
van Alberts betrok. Uit het verzoek dat
Alberts in mei 1876 deed om de mallejan
van Wibaut te mogen gebruiken, kunnen
we afleiden dat Wibaut zowel in hout als
brandstof handelde. Daarover is verder
niets bekend.
In de administratie van Alberts komt
Wibaut echter vooral voor omdat de hout
handel zijn schepen charterde om hout in
de Oostzeehavens te halen - soms vijf te
gelijk zoals in 1876. Het uitreden van sche
pen was waarschijnlijk het eerste nieuwe
onderdeel dat Floor aan het bedrijf van zijn
vader had toegevoegd. Ze haalden kolen in
Engeland en werden verder verhuurd aan
Alberts, maar mogelijk ook aan anderen:
één schip strandde onderweg van Lissabon
naar Vlaardingen, geladen met zout. Slechts
van één schip weten we de prijs: de brik
Nella was in 1876 verzekerd voor
10.000,met een eigen risico a
4.000,De waarde moet dus
14.000,geweest zijn. De firma Wibaut
begon met drie schepen in de jaren 1850,
had er in de jaren 1860 steeds vier of vijf en
tussen 1866 en 1873 soms zelfs zes. Daar
mee bezat de firma het merendeel van de
in die tijd uit Vlissingen uitgerede schepen.
Dat de verzekeringspremie van de Nella 9%
van de verzekerde waarde bedroeg, geeft
aan dat de kustvaart in noord-west-Europa
risico's meebracht. Van de vijftien schepen
die Wibaut tussen 1855 en zijn dood in
1881 uitreedde, vonden er twaalf een voor
tijdig einde in de golven, dikwijls tijdens
een storm. Meestal werd de bemanning ge
red, maar niet altijd. In 1873 vergingen zo
wel de schoener Clemens als de hoeker
Twee Gebroeders op de Noordzee. Nadat er
zes weken niets meer van de schepen ver
nomen was, begon men geld in te zamelen
voor de familie van de opvarenden. De plek
van afvaart van de twee schepen laat zien
dat Wibaut zijn kolen in elk geval in het
noorden van Engeland haalde: aan de
Teesside bij Middlesborough en de Tyne-
Mijntje Slaat
(uit: F.M. Wibaut, Levensbouw)
4
Den Spiegel