Stippelgravure van Bellamy door L. Portman (Gemeentearchief Vlissingen, Historisch Topografische Atlas) moment jaarmarkt en kermis. Er stond een tent waarin kamelen te bewonderen waren. Bellamy bezocht met zijn vriend Mensch en zijn uitgever deze bezienswaardigheid. Op het moment dat de drie de tent binnenkwa men, betraden ook Prins Willem V en zijn gemalin deze ruimte. Alle bezoekers be groetten de Prins beleefd en zetten hun hoed af. Maar Bellamy deed daar niet aan mee. Het moest de Prins en de omstanders zeker niet ontgaan zijn, want het patriottische blad De Post van den Nederrijn, waarin Bellamy vaak publiceerde, werd na dit voorval in Den Haag verboden. Bellamy was een felle patriot, dat wil zeggen hij was tegen de be houdzuchtige kliek rond Willen V. Een merkwaardig verhaal over Bellamy is het relaas over het pennenmes. Bellamy had in Utrecht in zeer korte tijd een grote groep van vrienden om zich heen verzameld. Doorgaans kwamen die op zijn kamer bij el kaar. Hij was duidelijk het middelpunt. Hij kon boeiend vertellen en prachtig voordra gen. Maar ook op andere manieren wist hij de aandacht van zijn vrienden te trekken. Zo heeft hij eens om de kracht van zijn gebit te tonen een stuk hout uit het lemmet van zijn pennenmes gebeten. Tot overmaat van ramp slikte hij het stuk hout in. Velen den ken dat de dichter daaraan is overleden. Maar dit speelde zich al in 1782 af, dus ja ren voor zijn dood. Bellamy was eigenlijk voortdurend ziek. Bijna alle brieven aan Fransje bevatten klachten over zijn slechte gezondheid. Hij was doorlopend verkouden; snotterde, hoestte, had een rauwe keel en leed aan koorts. Dat werd hem dan ook uit eindelijk fataal. Wellicht dat deze zwakke ge zondheid hem ertoe bracht om staaltjes van zijn fysieke kracht te leveren. Op vakantie in Vlissingen zag Bellamy bij een zilversmid iemand een sieraad stelen. Bellamy sloeg met een oorverdovende klap zijn hand op de toonbank en schreeuwde de dief toe: 'Maatje, leg neer wat je net in je zak gestopt hebt'. De dief schrok enorm en gaf het gestolene terug. Bellamy werd met Fransje op de thee ge vraagd door de Vlissingse dominee Kuipers. De uitnodiging werd aangenomen. Bellamy nam naast zijn Fransje aan tafel plaats. Toen hij even later de kamer moest verlaten om het toilet te bezoeken, ging de dominee naast Fransje zitten. Fransje maakte de dominee erop attent dat Bellamy daar geen genoegen mee zou ne men. Toen Bellamy terugkwam en zag wie er op zijn plaats zat, vroeg hij de dominee om op een andere stoel te gaan zitten. De dominee weigerde tot tweemaal toe. Daarop ontstak Bellamy in woede. Hij pak te de dominee met stoel en al op en zette hem midden op de tafel. Dit zijn verhalen van omstanders. Maar ze tonen toch de dichter in zijn directheid van optreden. Een eigenschap van Bellamy die wij ook in zijn optreden als dichter hebben kunnen constateren. Daarom zou je kunnen zeggen, dat Bellamy zowel in zijn leven als in zijn werk een echte Vlissinger was en is gebleven. Bronnen - J. Bellamy - Gezangen mijner jeugd - Amsterdam, 1782. J. Bellamy - Vaderlandsche Gezangen uan Zelandus -ütrecht, 1782/1783. J. Bellamy - Gezangen - Amsterdam, 1785. - Dr. J. Aleida Nijland - Leuen en Werken van Jacobus Bellamy - Leiden, 1917. - J. Cats, Alle de wercken van den Heere Jacob Cats; ridder, oudt raadtpensionaris van Hollandt ene. (Amsterdam 1712) 2 delen Flavius Josephus, Alle de werken van Flavius Jopsehus (Amsterdam 1732) - Jacob Basnage, Vervolg op Flavius Josephus of Algemene historie der Joodsche Naatsie (Amsteldam 1727) Vlissingsche Courant, 25 juni 1908 en 15 mei 1911 Database www.DBNL.nl Vaderlandsche Gezangen 16 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2007 | | pagina 18