toe. Het gezwel was nu een open wond. Dokter Correvont die herhaaldelijk ge vraagd was operatief te willen ingrijpen had dit steeds van de hand gewezen. Hij wilde en durfde dat misschien ook niet, omdat hij vermoedde dat het gezwel wegsnijden do delijk zou zijn. Toen het gezwel steeds gro ter werd en er een rode vlek verscheen, leg de dokter Correvont uit, dat operatief ingrijpen nu zeker te laat was, dat er eigen lijk niets meer aan te doen was: de rode plek zou een open wonde worden en zou uitbarsten tot een 'open kanker'. En dokter Correvont trok zich terug (of werd de deur gewezen, dat is in het dagboek van Busken niet duidelijk). In ieder geval was Busken hoogst ontevreden over de stadsdokter. Hij zocht naar andere middelen om zijn vrouw te helpen, maar niets baatte meer. En wat de stadsdokter had voorzien gebeurde. Er ontstond een grote open wonde die moei lijk of eigenlijk niet te behandelen was, al deed de nieuwe jonge dokter Nolson, nog zo zijn best. Boson verbond de vrouw tot haar sterfdag tweemaal per dag. 'Dat gan- sche jaar door', zo schrijft Busken later in zijn begrafenisboek, 'heeft mijn lieve vrou we met zwaare pijnen, en duizend klagten doorgebragt, zowel bij nagt als dage, en de etterstof zig waarschijnlijk met het bloed vermengende, veroorzaakte eene dagelijk se, ja geduurige koorts, waardoor in de drie laatste maanden haarer leven ten eene maal verzwakte en vermagerde...' Ze werd steeds zwakker, kon haast niet meer spreken, maar gaf met gebaren en haar ogen aan 'hoe verlangende zij was naar den Hemel'. Uiteindelijk stierf ze dan ook, waarschijn lijk, zo dacht Busken, 'ongevoelig voor de bitterheid des doods'. 'Zij mag genaamt worden eene Martelares Een brief met het handschrift van Coosje Busken 20 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2007 | | pagina 22