in de eerste plaats Nederlanders (vrij veel Amsterdammers), maar ook schepelingen uit Duitsland, Italië, Jamaica, Litouwen, Malta, Noorwegen, Filippijnen, Puerto Rico en Zweden. De bemanning van de schepen had veel weg van een vreemdelingenlegi oen, de onderlinge communicatie zal dan ook wel eens problematisch zijn geweest. Op 1 november 1830 stapte een bekende figuur aan boord van de Minerva: luitenant ter-zee 2e klasse Jan Carl Josephus van Speijk. Hij werd gedetacheerd op Kanon neerboot 2 met welk schip hij op 5 februa ri 1831 bij Antwerpen de lucht in vloog. Functies en salariëring Rang en functie waren bepalend voor de salariëring. Er waren talloze functies: adel borst, bottelier, chirurgijn, kok, kleermaker, scheerder, timmerman, zeilmaker en nog vele andere, op de Minerva diende zelfs een schoolmeester, die ook ziekentrooster was. In bepaalde gevallen werd over het functio neren gerapporteerd. In maart 1831 infor meerde Gobius naar de taakvervulling van Grafmonument van Jan Evert Lewe van Aduard in het park tussen de Koudekerkseweg en de Julianalaan, 2003; Foto Anton Tanghe (Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen) schrijver-victualiemeesters, adjuncten en klerken, beroepen waarvoor administratie ve vaardigheden vereist waren. De com mandanten van de Echo en Meermin rap porteerden positief, die van de Minerva was over zijn schrijver niet tevreden. Betrok kene moest wegens gebrek aan zelfstan digheid onder 'stipte ondergeschiktheid' worden gehouden. Wat de verdiensten betreft: een scheeps jongen verdiende het minst: 6,-- per maand, een officiersjongen 8,--, een scheerder 14,--, de scheepskok 20,-- en een opperzeilmaker 30,-- per maand. Een adelborst le klasse ontving 300,-- per jaar. Het lijkt allemaal niet veel, we moeten echter niet vergeten dat het prijs peil navenant was. Bovendien hadden deze mensen min of meer vast werk en kregen gratis voedsel en kleding. Er waren ook na delen: men was langdurig van huis, ziekten lagen op de loer, het werk aan boord was zwaar en niet zonder gevaar, in oorlogstijd was er het risico van sneuvelen of gewond raken. Niettemin waren er vrijwilligers ge noeg... Ziekte, verwonding en afkeuring De Minerva kreeg regelmatig te maken met zieke en gewonde schepelingen. In februari 1831 werd scheepsjongen De Wijs van de Echo met verbrijzelde benen naar het hospitaal gebracht en in april kwam matroos Pieper uit het hospitaal te Antwerpen. Die had bij de explosie van ka nonneerboot 2 (Van Speijk) een been ver loren. Het journaal vermeldt droogweg: 'nu geneesen met verlies van linkerbeen...'. Pieper werd in mei 1831 ontslagen en kreeg toen een baantje bij 's Rijkswerf. Bij de verzorging van de zieken kan men vraagtekens zetten. Toen een dokter uit het hospitaal naar de kanonneerboten in het Zwin werd gestuurd, kregen enkele matro zen opdracht in het hospitaal te gaan hel pen. Of zij over enige medische kennis be schikten valt te betwijfelen. Wie om een of andere reden zijn werk niet meer kon doen, moest de marine verlaten. Ongeschiktheid kon onder andere veroor- Januari 2008 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2008 | | pagina 7