Roode Brug getransporteerd waar sche pen afmeerden om hout te lossen. Betaelt aen Jan Cornelissen brouwer in 't Kerckenhuys, over acht half vaten bier ende een halve tonne faro voor de werc- klieden geduerende 't maken van den thorren, compt: 2 ponden 2 schellingen groten Vlaams. Bier en wijn voor de bouwlieden was een gewone zaak Voor het schrijven van deze rekening. De schoolmeester Jan Cornelissen schreef deze rekening. Hij schreef ook de kwitanties. De vaklieden overlegden hun 'acquyt' (rekening), waarop de uren, de materialen en het te betalen bedrag ston den. Na akkoord van de kerkmeesters werd er uitbetaald. De werklieden teken den de kwitanties voor ontvangst. De ac- quyten en kwitanties zijn helaas niet be waard gebleven. Cornelissen kreeg 1,5 pond Vlaams voor zijn schrijfwerk en voor extra werk nog eens 5 schellingen Totale kosten De uitgaven voor de verbouw van de toren bedroegen: 374 ponden 9 schellingen 10 groten Vlaams. De totale uitgaven van de rekening bedroegen: 634 ponden 14 schel lingen 11 groten Vlaams. De totale ont vangsten van de rekening bedroegen: 613 ponden 11 schellingen Vlaams, 'dus meer schaede als bate' 21 ponden 3 schellingen 1 1 groten Vlaams. De verbouw van de to ren kostte ruim meer dan de helft van de totale inkomsten dat jaar. Door de uitgifte van obligaties was de ver bouwing van de toren grotendeels betaald. Op een kleine dertig pond na was daarmee de uitgave gedekt. Een pond Vlaams is onderverdeeld in 20 schellingen; 1 schelling is 12 groten. In de tijd van de Republiek werd in Zeeland veel al in Vlaamse ponden gerekend, zonder dat deze munt daadwerkelijk bestond. Deze werd meer gebruikt als rekeneenheid. Een pond Vlaams stond gelijk aan zes gulden; 1 schelling aan 30 cent; 1 grote aan 2,5 cent. Even omgerekend kostte de verbouwing van de toren anno 1617 ruim 1000 euro. Slot Het hoeft hier verder geen betoog dat een kerkelijke rekening voer voor genealogen, huizenonderzoekers, bouwhistorici, kerk historici etc. zou kunnen zijn. Veel genealo gen vragen vaak naar de begraaf- of over- lijdensregisters, zich niet realiserend dat het eigenlijk gaat om gegevens uit de reke- ningregisters, waaruit de namen van begra ven personen zijn samengesteld en geklap perd. Dit artikel, dat meer een bronnenstudie dan een verhalend betoog betreft, heeft natuur lijk weinig te doen met Michiel de Ruyter. Eigenlijk is De Ruyter hier gebruikt als op stapje om aandacht voor een bron te vra gen, die vergeten dreigt te worden. Dit lijkt me geen probleem voor De Ruyter, die al heel het jaar in het middelpunt heeft ge staan. Hij zou een beetje aandacht voor Vlissingse kerkelijke archieven mogelijk hebben toegejuicht. Zelfs gaf hij in zijn le ven het goede voorbeeld, door ook na zijn vertrek in 1655 naar Amsterdam de Nederduitsch gereformeerden in Vlissingen niet te vergeten. In totaal schonk hij 3200 gulden aan de Vlissingse diakonie. Bronnen Gemeentearchief Vlissingen, Archief Hervormde gemeente Vlissingen, inv. nr K 783; rekening 1616/1617 Archief N.C. Lambrechtsen, inv.nr 4899; aanteke ningen betreffende kerkelijke zaken - Gerard Brandt, HeL leven en bedrijf van de heere Michiel de Ruiter (Amsterdam 1687) Zie voor materialen: HeL 'testament' van Adriaan Bommenee; praktijkervaringen van een Veerse bouw en waterbouwkundige uit de achttiende- eeuw. Werken uitgegeven door het Koninklijk Zeeuws Genootschap der Wetenschappen deel 4 (Middelburg 1988) Dit artikel verscheen eerder in Bulletin van de Stichting Oude Zeeuwse kerken, 2007, nr. 59 8 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2008 | | pagina 10