Het reeds incomplete en beschadigde epitaaf, circa 1890 (Collectie St, Jacobskerk te Vlissingen) een losse schil van het object barst, waardoor nog meer schade ontstaat. Met deze ervaring werd in Duitsland een me thode ontwikkeld om stukken door en door te impregneren met acrylaathars, zodat er geen spanningsverschil ontstaat. Het pro ces van verpoedering stopt en de steen kan vervolgens (naar verwachting) tientallen zo niet honderden jaren mee. Deze methode is genoemd naar de uitvinder: de firma Ibach in ScheBlitz.3 In februari 2004 werd het plan van aanpak opgesteld. In april 2005 waren de financiën rond en kon de restauratie beginnen. Ten tijde van de eerste inspecties, vier jaar eerder, was op het oog nauwelijks vast te stellen om welke steensoort het ging. Op veel plaatsen viel de steen als poeder uit el kaar en microscopisch onderzoek gaf aan dat het poeder bestond uit witte zandkor rels. Over die verpoederde oppervlakte was een bruine laag aangebracht die aan verf of lijnolie deed denken. In dit verband is er een zeer interessant citaat bekend: 'Het beeld houwwerk was oorspronkelijk beschilderd, waardoor de zuilen op marmer leken.'4 Het was echter marmer. Toen het epitaaf uit de muur werd genomen bleek de gebeeld houwde steen een witte steensoort, rood en bruin geaderd. Eerst werd gedacht aan Rosa Aurora5, later bleek het te gaan om het gelijkende Engelse albast. De zuilen en enkele andere stukken bleken van meer- kleurig geaderd en gevlekt marmer te zijn. De tekstplaten bleken van zwart hardsteen: Noir de Mazy.6 Clit dit alles bleek dat bij de oprichting van het kleurrijke epitaaf kosten noch moeite werden gespaard. De bruine laag die over het verbrande mo nument was gesmeerd was denkelijk een combinatie van lijnolie en schellak (of zelfs barnsteenlak), een ouderwets conserveer middel dat in vroeger jaren ook in musea veel gebruikt werd bij de behandeling van fossielen. Ongetwijfeld werd naar dit middel gegrepen om het door hitte ontstane verval te stoppen. Hiermee was echter een totale kleurverandering van het monument een feit geworden. Daarbij kwam dat de afwerklaag nauwelijks verwijderd kon worden. Als ver volgens de Ibach-methode werd toegepast zou deze bruine laag mee geïmpregneerd worden en voor altijd zichtbaar blijven. Voor een oorspronkelijk beeld zou het marmer beschilderd moeten worden. 10 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2008 | | pagina 12