een theologiestudent die in Middelburg on
der invloed van Verschoor was gekomen.
Uiteraard ging Verschoor hier verder met
het houden van oefeningen.
In Walcheren konden de kerkelijke auto
riteiten een paar jaar opgelucht adem ha
len. In de zomer van 1689 was dit weer
voorbij. Verschoor was terug. Blijkbaar was
de classis van mening dat ze zelf Verschoor
niet meer kon beteugelen: de overheid
werd te hulp geroepen. Het had echter wei
nig tot geen resultaat. Er werd alleen een
gesprek met Verschoor toegezegd. Het is
echter zeer de vraag of het gesprek ooit
heeft plaats gevonden om van concrete
overheidsmaatregelen tegen Verschoor
maar niet te spreken. Ook op stedelijk ni
veau was de overheid niet al te behulp
zaam. De Middelburgse magistraat weiger
de in te grijpen en gaf aan dat Verschoor
via een dispuut moest worden aangepakt.
Een brief naar de stadhouder-koning Willem
III leek meer succes te hebben. Willem lil
antwoordde in het voorjaar van 1691 dat de
classis zijn steun had inzake de kwestie
Verschoor: 'alsoo ons niets meer als de ruste
ende vrede van Godts kerke is ter herten ga-
ende'. Er werd echter niet bijgezegd op wel
ke wijze dit moest gebeuren.
Verschoor heeft niet gewacht tot de macht
van de stadhouder hem bereikte. Hij ver
dween in de periode 1691-1694 van het
Walcherse toneel. Het lijkt een tactiek van
Verschoor om zodra de grond hem te heet
onder de voeten werd, de plaat te poetsen.
In ieder geval een deel van deze jaren bracht
hij door in Leiden en Den Haag. Beide ste
den moest hij echter van de plaatselijke ma
gistraten verlaten, zodat hij in het najaar van
1694 weer op Zeeuwse bodem was.
De jaren vanaf 1694 tot en met 1697 zijn
het toonbeeld van een intensieve confron
tatie tussen de gereformeerde kerk en
Jacob Verschoor en zijn sympathisanten. In
deze jaren verschenen van beide zijden
pamfletten die het eigen gelijk en uiteraard
het ongelijk van de andere partij moesten
bewijzen. Er vonden drie openbare disputen
plaats tussen Verschoor en de gereformeer
de predikanten.
Na veel aandrang van de kant van de clas
sis, vaardigde de overheid in 1694 plakka
ten uit tegen de oefeningen van Verschoor.
Dat deze na twee jaar al vernieuwd moes
ten worden, gaf aan dat de uitvoering te
wensen overliet. De plakkaten weerhielden
Verschoor er in 1695 niet van een woning
te huren aan de Bogardstraat in Middelburg
om daar voor honderden toehoorders zijn
oefeningen te houden.
In 1697 ging het echter mis. Verschoor ver
loor een dispuut met twee Middelburgse
predikanten. Het dispuut veroorzaakte een
stroom van pamfletten waarin beide partij
en de overwinning opeisten. De pamfletten
van de kant van Verschoor konden zijn
nederlaag echter niet verbloemen.
De verontrustende berichten over Ver
schoor en consorten verdwenen uit de no
tulen van classis en kerkenraad. Blijkbaar
nam het gevaar van Verschoor en sympa
thisanten af. Een indicatie voor het zware
weer waarin de Hebreeën zich bevonden,
was hun roep bij de overheid om bescher
ming tegen de vervolgingen van de classis.
Helemaal verslagen was Verschoor echter
niet. Zijn oefeningen gingen gewoon door.
In 1698 kocht hij de Stadsherberg in Oud-
Vlissingen. Een huis dat in de volksmond
nog lang de naam van 'Hebreeuwse kerk'
heeft gehouden. Veel plezier heeft Ver
schoor er zelf niet meer van gehad. Twee
jaar later kwam voor hem het einde en
werd Jacob begraven in de Jacobskerk.
Zoals we vaker bij een groepering met een
sterke leider zien, verdwenen met zijn dood
ook zijn sympathisanten.
Bronnen
Gemeentearchief Vlissingen,
Archief Hervormde Gemeente Vlissingen, 1579-
1948, Kerkeraad, bestuur in het algemeen,
Actenboek 1683-1729
Notulen hervormde kerkenraad West-Souburg, Deel
40 1666-1692
Zeeuws Archief, Acta van de vergaderingen der classis,
1602-1816
D. Trouwborst, Verschoor, belhamel uan het Wetbestrij
ders rot, Een onderzoek naar de reacties van de ge
reformeerde kerk in Walcheren op de beweging van
de Hebreeën in de periode 1674-1700 (scriptie ge
schiedenis MO-opleiding le graads, Gouda 2004).
18
Den Spieqel