daarvoor, in dezelfde vergadering, was na melijk de voorzanger van de Oostkerk ver schenen, die moest uitleggen waarom hij zijn plicht weer eens verzaakt had. De broe ders vonden het daarom tijd worden om maar eens het een en ander op schrift te stellen. Een week later was de instructie klaar, werd voorgelezen en vervolgens goedge keurd. Het eerste punt vermeldt een kledingvoorschrift. De voorzanger moest 's zondags, op de dank- en biddag en bij de voorbereiding van het Avondmaal gekleed gaan in een mantel en bef. In de zondag ochtenddienst moest hij aanwezig zijn bij het luiden van de tweede klok. Z'n eerste taak was dan de huwelijksafkondigingen te doen. Direct daarna moest de voorzanger verder gaan met de lezingen uit het Oude Testament 'beginnende met Genesis en voortgaande in het lezen van den Bijbel tot het einde van 't Oude Testament.' In de middagdienst was het Nieuwe Testament aan de beurt. Natuurlijk moesten ook de psalmen die de predikant opgaf voorgezon gen worden. In speciale diensten, zoals bij de 'vroegpre- dikatien' moest de voorzanger al bij het lui den van de eerste klok aanwezig zijn om te lezen en psalmen te zingen. Ook het eindi gen van een dergelijke dienst gebeurde met psalmgezang. Ook was de voorzanger de aangewezen persoon om de doopbriefjes in te zamelen, vervolgens er voor te zorgen dat die briefjes leesbaar waren en ze dan in handen te stellen van de koster, waarna ze 's zaterdags in het doopboek ingeschreven konden worden. Die doopbriefjes werden vaak 's zondags voor de kerkdienst over handigd. Briefjes van onbekende personen moesten aan de ouderlingen of predikant in de kerk overhandigd worden, zodat de ker kenraad kon overleggen hoe te handelen in dat geval. Ook moest hij de verzoeken van de gemeenteleden om ergens voor te bid den of te danken op een lei schrijven en na de preek aan de predikant op de preekstoel geven zodat de predikant dit direct in zijn gebed kon meenemen. Verder moest de zandloper door de voorzanger worden be diend, dit om de predikant eraan te herin neren hoeveel spreektijd er nog resteerde. Predikanten konden zelfs een boete krijgen als ze te lang doorgingen met hun preek. In februari 1729 koos de kerkenraad Pieter Antheunissen tot voorzanger van de Grote Kerk. Men verzocht Antheunissen naar de consistorie te komen om de artikelen aan te horen en te onderschrijven. Antheunis sen voelde weinig voor de verplichte man tel en bef omdat 'zulxs te zijn buyten prak- tijce' en dat hij daar 'mede van 't gemeen zou bespot werden'. De meerderheid van de vergadering kon wel meegaan met de aangevoerde argumenten. Dominee An- driessen, één van de opstellers van het re glement, vroeg zich af of door de bezwaren van Antheunissen deze niet de kerkenraad 'heeft mishandelt en in het aangezicht heeft gehoont' door de reeds goedgekeurde arti kelen aan te vallen. Ook vroeg hij zich af of omwille van de 'costelijke harmonie' het niet beter was dat alle leden zich achter al le artikelen zouden scharen, dat Pieter Antheunissen eigenlijk niets te klagen had omdat hij uit een groot aantal personen was gekozen. De broeders waren overtuigd en schaarden zich nu eendrachtig achter dominee Andriessen. Pieter Antheunissen verklaarde nogmaals zich niet met al de ar tikelen te kunnen verenigen en besloot af te zien van de functie als voorzanger. Hierna werd Jacobus Morjou gekozen als opvolger van Cornelis Vermeulen. Deze had er geen moeite mee om het regiement te onder schrijven. Op dinsdag 14 november 1741 moest er in de Sint Jacobskerk weer worden voorge zongen voor een te kiezen voorzanger/ voorlezer van de Oostkerk. Gekozen werd Jeremias Slabber. Een week later dienden de drie voorzangers en voorlezers een ver zoek in om ontheven te worden van het dragen van mantel en bef. De kerkenraad hield de poot stijf en weigerde om op het verzoek in te gaan. Alleen Jacobus de Vriend hoefde ais vervangende voorzanger en voorlezer voor de duur van één jaar geen mantel en bef te dragen omdat hij geen 'vaste aanstelling' had. 22 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2008 | | pagina 24