Tc watcrlating van hel D. S. S. FRISIA van den Koninklijken Mollandschcn Lioyd. De tewaterlating van de Frisia in 1909 met helemaal links C.R.C. Wibaut, op de voorgrond Arie Smit, met hand op de balk is minister A.S. Talma en daarnaast Scheldedirecteur Joos van Raalte. (Fotocollectie gemeentearchief Vlissingen) bestuur. Van geboorte althans, want Van Raalte en Smit woonden inmiddels ook in Vlissingen. Sluiting marinewerf Op het terrein waar De Schelde gevestigd was, lag tot 1868 de Vlissingse marinewerf. Na de opheffing van de werf huurde Wibaut een deel van het marinedok en wat loodsen op het terrein voor zijn kolenhandel. De werf was ook de aanleiding geweest voor de komst van zijn schoonzoon Jan Willem Calten naar Vlissingen. Calten, als zoon van een bekende docent in de leer der artillerie aan de marineofficiersopleiding te Medem- blik een echte marineman, had van 1862 tot 1865 in Vlissingen gewoond en er ken nis gemaakt met Florentinus' oudste doch ter Jeanne Wibaut 1846). Calten was ingenieur tweede klasse bij de marine en gedurende zijn periode in Vlissingen hing de sluiting van de marine werf al in de lucht. Vlissingen had te weinig toeleveringsbedrijven en lag sinds de Belgische Opstand te dicht bij de grens en werd dus te kwetsbaar gevonden. In af wachting van de opheffing maakte men nog gebruik van het getijdendok uit 1704 om marineschepen te bepantseren met sta len platen uit Engeland. Het Vlissingse dok had meer diepgang dan het voornaamste marinedok, dat van Amsterdam. Mogelijk betekende Caltens vertrek naar Amster dam op 1 juni 1865, dat hij daar een aan stelling kreeg. De directeur van de Amster damse marinewerf was in mei 1865 overleden. Dat had waarschijnlijk tot ge volg dat de eerste ingenieur er zijn plaats innam en dat Calten naar de grotere werf in de hoofdstad bevorderd werd. In 1867 en 1868, toen de Vlissingse werf al ontmanteld werd, woonde Calten, in middels ingenieur eerste klasse bij de ma rine en getrouwd met Jeanne Wibaut, weer in de Scheldestad. Na zijn vertrek maakte hij nogmaals promotie: vanuit Amsterdam werd hij aangesteld als hoofdingenieur-di recteur van de kleinere marinewerf te Hellevoetsluis. Die had een droogdok uit 1806 waarin het waterniveau door met stoom aangedreven pompen kon worden geregeld. Aan deze moderne inrichting was Calten de rest van zijn werkzame leven ver bonden, onder andere als ontwerper van marineschepen. Zijn bekwaamheid blijkt verder uit het feit dat hij van 1873 tot 1879 les gaf in scheepsbouwkunde aan de Technische Hogeschool te Delft. Opvolger Na de dood van Floor Wibaut sr. trad zijn tweede zoon Frans (1856) het duidelijkst in de voetsporen van zijn vader. Hij volgde hem niet alleen op in het familiebedrijf de brandstoffenhandel Wibaut, hij nam ook in zijn plaats zitting in de Kamer van Koop handel en de raad van commissarissen van De Schelde en, na verkiezingen, in de Vlissingse gemeenteraad. De brandstoffen- handel zette hij voort zonder zelf schepen uit te reden zoals zijn vader gedaan had. Ook Frans Wibaut was een succesvol za kenman, zo geven de aanslagen voor de gemeentelijke belastingen aan. Werd zijn jaarinkomen in 1885 nog geschat op f 3.200,tien jaar later was dat f 5.500, en in 1900 f8.100,Alleen de elkaar op- 4 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2008 | | pagina 6