volgende directeuren van de Stoomvaart maatschappij Zeeland, de directeur en de hoofdingenieur van De Schelde, een inge nieur van Rijkswaterstaat en twee leden van de rijke familie Vader hadden in 1900 in Vlissingen een hoger inkomen. Evenmin als zijn vader was Frans Wibaut een gezichtsbepalend figuur in de gemeen teraad. Wanneer hij het woord nam, was het nogal eens om te pleiten voor een eer lijke behandeling van bijvoorbeeld aanne mers van gemeentewerken of werklieden. Zo was hij in de strenge winter van 1892- 1893 toen er veel werkloosheid heerste, als enige raadslid ervan overtuigd dat er te recht geklaagd werd over armoede in de stad. Hij wist B en W te bewegen een ver zoekschrift om werkverschaffing nog eens te heroverwegen. Als gevolg daarvan werd besloten twintig man voor 41 cent per dag werk te verschaffen, een gemeentelijke uit gave van duizend gulden. Tien jaar later pleitte hij voor schoolgeld evenredig aan het ouderlijk inkomen voor school E én voor een lager tarief van het schoolgeld. In datzelfde jaar werd op zijn voorstel de ver mindering van subsidie (van f 100,naar f 50,aan de liefdadigheidsclub 'Hulp in Nood' ongedaan gemaakt. In de Kamer van Koophandel wist Frans Wibaut in 1899 zijn medeleden te bewegen om in Vlissingen Kamers van Arbeid voor het bouwvak en de metaalnijverheid in te stellen. De kamers waren bedoeld voor be middeling bij arbeidsgeschillen, maar zeker bij de Kamer voor de metaal werkte die moeizaam door het overwicht van de ver tegenwoordiger van de Scheldedirectie. Aan de andere kant waren er anarchistisch ingestelde socialisten onder de bouwarbei ders die hun geschillen rechtstreeks met de patroons wilden uitvechten. De harmonieu ze aanpak zoals vooruitstrevende katholie ken en protestanten die wilden met hun Kamers van Arbeid, had in Vlissingen de wind dus niet erg mee. Frans Wibaut overleed onverwacht, op 53- jarige leeftijd, in november 1902. Op dat moment was hij vice-voorzitter van de Kamer van Koophandel en van de Vlissingse afdeling van de VVV. Behalve Garage De Baljuw van F. Wibaut Zoon in de Coosje Buskenstraat, ca. 1925. (Fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen) met De Schelde had hij ook zakelijke ban den met de lampvoetenfabriek 'The Vitrite Works' te Middelburg. Als raadslid had hij deel uitgemaakt van de vaste commissie voor financiën en die voor de badplaats. Verder was hij lid van de commissie van toezicht op het lager onderwijs en van de Zeemans- en vissersbeurs en penning meester van de commissie voor de land verhuizers. Bij de begrafenis waren 'het raadhuis en het kantoor van de Kon. Maat schappij 'De Schelde' ten teeken van rouw gesloten', aldus de Vlissingsche Courant. Hier werd een man begraven, aldus de ver slaggever, 'die onder onze beste burgers kon gerekend worden en wiens heengaan voor onze gemeente een zeer groot verlies is en dan ook in tal van kringen een ledige plaats achterlaat.' Geen opvolger Frans Wibauts enige zoon die de belang stellenden na de begrafenis bedankte, zou niet in zijn vaders en grootvaders voetspo ren treden. Florentinus Hubertus Wibaut (1877) had rond zijn twintigste een tijdlang in Essen in het Roergebied gewoond, het ligt voor de hand te veronderstellen dat dit verblijf bedoeld was om thuis te raken in de kolenhandel. In 1902 woonde hij echter als 'particulier' in een pension te Goes waar hij sinds september 1901 de Rijks HBS volg de. Blijkbaar had hij eerst een andere op- Juli 2008 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2008 | | pagina 7