aan wegens zijn liefde voor de vaderlandse geschiedenis. Vanaf 1872 heeft hij daar als onderwijzer aan verschillende scholen ge werkt, in het begin onder erbarmelijke om standigheden. De toestand van de gebou wen en het schoolmeubilair was slecht, maar nog pijnlijker trof hem de mentaliteit van de schooljeugd. Voor veel leerlingen was de school een soort doorgangshuis, omdat ze zo vaak van adres wisselden. Voor Louwerse was dit een wereld van ver schil ten opzichte van zijn eigen jeugd. Hij kende zijn vijf onderwijzers nog bij naam en zag de school als een soort heiligdom.3 Door toenemende doofheid moest hij al op 48-jarige leeftijd zijn werkzaamheden sta ken. Op 1 juli 1888 werd hem eervol ont slag verleend. Daarna wijdde hij zich volle dig aan zijn schrijverschap. Louwerse werd een bekende inwoner van Den Haag. In 1893 noteerde hij de waarnemingen op zijn dagelijkse wandeling door de stad in een schoolschrift met harde kaft en gaf het de titel: 'Den Haag, bezien door den bril van een geïmporteerde Hagenaar1 (1893), want heel zijn leven is hij zich Zeeuw blijven voe len. In dat schrift is ook één van zijn motto's opgetekend, indachtig Handelingen 3:6: 'Goud of zilver heb ik niet, maar wat ik heb, dat geef ik u.' Schrijver Het oeuvre van Louwerse is omvangrijk en gevarieerd. Hij schreef gedichten, verhalen en liedjes. Louwerse debuteerde als schrij ver in 1869 met het antropomorfistische Lachen en leeren: vertellingen uit het leven der viervoetige dieren. In zijn historische ro mans, die hij zelf 'geschiedkundige verha len' noemde, stond het vaderlandslievende aspect bovenaan. Met liefde en bewonde ring schreef hij over vaderlandse helden als De Ruyter (VlissingerMichiel), Tromp (Bes- tevaêr Tromp) en Heyn Een Delftshaven- sche kwajongen)Andere bekende titels zijn Alfer en Wala, De trouwe schildknaap, De oude valkenier en De vos van Berken- heim. Bekendheid verwierf hij ook met zijn tweedelig historisch overzichtswerk Geïllus treerde Vaderlandsche Geschiedenis voor jong en oud Nederland (1886/1888) - een werk dat tot de Tweede Wereldoorlog in het onderwijs een rol van betekenis speelde. In het boek wilde Louwerse de geschiedenis weergeven 'ontdaan van het romantische kleed. Niet alleen om Oud en Jong Neder land aangenaam bezig te houden, maar ook om uit de geschiedenis te leeren wel ken weg het op moet om het volk krachtig, vroom, vroed en welvarend te maken'.4 Omslag van het 77ste deel van Voor 't Jonge Volkje Oktober 2008 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2008 | | pagina 7