Johannes van den
Bosch. (Collectie
Maatschappij van
Weldadigheid,
Frederiksoord)
van Swietenlaan heet). Het zijn eenvoudige
woningen, niet groot, maar onvergelijkbaar
beter dan de armenhuisvesting in de ste
den. Wie heden ten dage door Frederiks
oord loopt, kan nog een boel van die huis
jes in hun oorspronkelijke staat zien. Nou
ja, als je het dubbelglas wegdenkt en de
centrale verwarming...
En prompt begint ook het werk. De man
achter die ambitieuze plannen is generaal-
majoor Johannes van den Bosch. Achten
dertig jaar, een self-made man, weduwnaar,
een charmeur, maar vooral een doener, een
aanpakker, een wervelwind: 'Ik ben nimmer
besluiteloos en draal nog minder'.
Een lezeres van het boek noemt hem op
haar website 'een negentiende-eeuwse va
riant op wat we tegenwoordig een ADHD-er
zouden noemen'. Dat is misschien wel een
beetje waar. Maar de Volkskrant schreef:
'Op de keper beschouwd verdient die man
een monument'. En daar ben ik het ook
mee eens, het ging niet altijd fijntjes en
doordacht maar Johannes van den Bosch
probeerde tenminste wat tegen de armoe
de te doen.
Mannen en oudere jongens werken op het
land, vrouwen en de andere kinderen spin
nen wol en vlas. Catharina Jans Glas en
haar aanhang weten niet te overtuigen, de
werkresultaten zijn matig. Ze baren wel op
een andere manier opzien.
Armen-, Gast- en Weeshuis
'De weduwe Ricmont verzoekt de toestem
ming,' schrijft de kolonie-directeur op
10 januari 1819, dus een dikke anderhalve
maand na hun aankomst, 'tot een huwelijk
met de oudste, bij haar ingedeelde jongen
van tweeëntwintig jaar. Hij is er niet echt te
gen, beide zijn van een goed gedrag', maar
hij merkt wel op dat dit oorspronkelijk toch
niet de bedoeling was: 'Het indeelen van
kinderen zal, naar 't mij toeschijnt, niet aan
de verwagting beantwoorden.'
De landelijke leiding neemt er met enige
verbazing kennis van, maar verleent dan
haar goedkeuring, 'mits stigtelijk involgen
de de daar toe vereischte wetten en forma
liteiten'. Daar zit een probleem. Willem
Perrijn is wees en heeft moeite alle beno
digde papieren te bekomen en Catharina
moet op zoek naar 'de dood acte van haar
man, in vreemde dienst gesneuveld'. Het
duurt zo lang dat in maart 1820 de direc
teur zich zorgen begint te maken dat het
huwelijk nog niet gesloten is, 'dewijl niet
tegenstaande haar ontkenning, de gevol
gen mij niet veel goeds doen verwachten'.
Hij heeft gelijk, een paar maanden later valt
er voor Catharina niet veel meer te ontken
nen, in augustus 1820 schenkt ze het leven
aan een dochtertje. Er zal nog een kind ko
men voor alle paperassen ten behoeve van
het boterbriefje gearriveerd zijn. Het gevolg
Januari 2009
5