note hebben zes kinderen, waaronder twee voorkinderen van de vrouw uit een eerder huwelijk, maar Samuel Stoeder en eega hebben slechts één zoon zodat de Vlissing- se regenten daar nog maar eens vier wees kinderen bij gestopt hebben. Met de meeste van de wezen gaat het goed. Er zijn uitzonderingen, Arij Taselaar Fetter overlijdt na vijfjaar kolonie, maar huisge notes als Bartelina Verstraten en Hendrika Marina Bek keren na het bereiken van de twintigjarige leeftijd terug naar Vlissingen. De regenten vullen de opengevallen plek ken op met andere jongeren en zo zal er de hele eeuw voortdurend een afvaardiging Vlissingse weeskinderen in zuidwest Drenthe opgroeien. Zekerheid van bestaan Het maatschappelijk draagvlak voor de ko lonisatie in Vlissingen kent een grillig ver loop. Een jaar na de succesvolle start is het aantal contribuanten gehalveerd en in 1821 zijn er van de 140 gulle gevers nog maar 46 over. Maar onder aanvoering van de nieuwe voorzitter O.W. Gobius houdt de subcommissie van weldadigheid Vlissingen dat jaar een ledenwerfactie en trots voegt men een lijst met 51 'nieuwe leden voor 1822' bij de jaarafrekening. Op dat nieuwe peil blijft het even hangen, maar vanaf 1823 zakt het ledental langzaam weg. Dat is een landelijk verschijnsel en heeft er mee te maken dat het algemeen erkende weldadige karakter onzer natie altijd een VKWWW. ,,i'; fwmsg. Een impressie van de proefkolonie door Geert Schreuder Januari 2009 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2009 | | pagina 9