De Schoone Waardin lonkt naar de scheepvaart COR HE1JK00P Tot medio 1941 stond er op de dijk ten zuiden van Vlissingen, de zogenaamde Zuidwatering, een polderhuis dat tevens dienst deed ais herberg of pleisterplaats. Veel welgestelden kwamen vooral op de zondagmiddag, tijdens hun wekelijkse wandeling, naar de uitspanning om de inwendige mens te versterken en naar de scheepvaart te kijken. In de gelagkamer van de herberg hing een schilderij, voorstellende een forse Walcherse boerin met kaphoed en gouden naald. De afbeelding van de vrouw in Walcherse dracht was van de echtgenote van de commies van de Polder Walcheren. De vrouw imponeerde de bezoekers blijkbaar zodanig, dat men de herberg de Schoone Waardin noemde. De naam is blijven bestaan en is heden ten dage bij de scheepvaart nog altijd in gebruik als meldpunt. In het verleden strandden vele schepen op de dijk. Blijkbaar imponeerde de Schoone Waardin niet alleen bezoekers van de herberg, maar ook de passerende scheepvaart. Verschillende kapiteins, stuurlieden en loodsen raakten ter hoogte van de Ritthemse dijk danig de koers kwijt met alle gevolgen van dien. De rede van Rammekens was van oudsher een gebied vanwaar onder andere de VOC schepen vertrokken of aankwamen. Het eerste of laatste contact met de vaste wal vond daar plaats. Bij zwaar stormweer ver daagden soms schepen op de Calootbank, die vroeger veel groter was. Nu herinnert alleen nog het zogenaamde Calootstrandje aan de eens zo grote zandbank. Het was ook die zandbank die in de zeiltijd soms gebruikt werd om een schip op te repa reren, maar toen de bank verder afkalfde verplaatste men de provisorische scheeps- reparaties naar de slikken van Rammekens ter hoogte van de Schone Waardin. In het midden van de negentiende eeuw werd het gebied tussen Rammekens en Vlissingen dan ook vaak gebruikt als uitwijkplaats voor schepen met schade of een andere vorm van averij. Schepen die elders een aanvaring hadden gehad werden met be hulp van sleepboten naar de slikken van de Zuidwatering gebracht, waarna vaak een provisorisch herstel volgde. Zodra de vaar tuigen weer zeewaardig waren gingen zij voor definitief herstel naar een werf. In de loop der jaren zijn enige tientallen vaartui gen hersteld totdat deze averijplaats na de Tweede Wereldoorlog in ongerede raakte. Echter er vonden in het gebied ook vele onopzettelijke strandingen plaats als gevolg van een aanvaring of navigatiefout. Nu volgt een kroniek van opmerkelijke ca lamiteiten op een stuk dijk ten oosten van Vlissingen. Brits stoomschip in de brand Op 11 november 1920 vond er in de Wielingen een aanvaring plaats tussen de Britse stoomschepen Cholmley en de Clan Graham. Laatstgenoemd vaartuig een zogenaamde turrer, of buikboot, werd met aanzienlijke schade ten zuiden van de Schoone Waardin aan de grond gezet. Het was de bedoeling dat er een noodreparatie zou worden uitgevoerd, maar tijdens werk zaamheden vatte de lading die bestond uit kopra, tabak en wol, vlam en zette het schip in lichterlaaie. Het vuur greep zo snel om zich heen dat de bemanning, bestaan de uit 10 Europeanen en 58 Brits-Indiërs, slechts met grote moeite van boord ge haald kon worden. De Vlissingse politie zet te het hele gebied af en ook bij de dijk van de Zuidwatering moesten de dienders de ramptoeristen, al was dat woord toen nog niet uitgevonden, op afstand houden. De pleisterplaats De Schoone Waardin bleef 8 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2009 | | pagina 10