ziek en men was terug bij af. Uiteindelijk kon M.Az. de Ruijter uit Tholen worden aangetrokken. M.Az. de Ruijter en zonen Michiel Adriaan de Ruijter werd op 1 mei 1851 in Veere geboren. Over zijn vroege jaren is weinig bekend, vrij zeker is dat hij voor zijn sollicitatie binnenvaartschipper is geweest. Zijn naam duikt voor het eerst op in een brief van de directeur der filiaalinrichting Rotterdam aan de directie te Utrecht, waar uit het volgende: 'ondanks zijn historische naam is De Ruijter niet direct de persoon die men wenst, maar wegens een te laag geboden salaris krijgt men geen geschik tere persoon. Hij is van goede wil, nauwge zet en ordelijk en heeft enige ontwikkeling. Veel zal afhangen van zijn begrip, hij moet leren tijdseinen te ontvangen en te geven en omgaan met meteo-instrumenten'. De Ruijter werd ingaande 1 januari 1893 aangenomen voor één gulden per dag en gedetacheerd in Rotterdam voor opleiding en beoordeling van zijn geschiktheid. Hij maakte daar een goede indruk en men ver wachtte hem snel te kunnen opleiden. Na een opleiding van bijna twee maanden vertrok hij naar Vlissingen, maar na twee dagen hield hij het daar al voor gezien. Vermoedelijk vond hij het salaris te laag en zag hij daarom af van de betrekking. Het eerste weerstation van het KNMI omstreeks 1920 (prentbriefkaartencollectie Gemeentearchief Vlissingen) Toch verscheen hij na enkele dagen weer in Vlissingen en kon hij aan de plaatselijke opleiding beginnen. Ook daar was men te vreden, vooral over zijn nauwkeurigheid. Hij moest nog veel leren: baro-, wind- en thermometer aflezen, diagrammen lezen, telegrammen opnemen en verzenden, ae- roklinoskoop stellen en tijdsein geven. Op I maart 1893 ging de Ruijter zelfstandig dienst doen tegen een salaris van 400 gul den per jaar. Voor vervanging bij verlof en op bepaalde zondagen werd op 15 februari 1908 A. Roos, leraar aan de Zeevaartschool, als hulpob servator aangenomen. Al snel ontstonden er moeilijkheden tussen hem en De Ruijter over de waarneming van de zondagsdienst met als gevolg dat Roos op 15 mei al weer ontslag nam. Na enkele mislukte pogin gen om iemand aan te trekken werd op 1 juni 1910 J. de Ruijter, zoon van M.Az., tot hulpobservator aangesteld. Hij bleef dit met wisselende perioden tot 1 juli 1927. Bij zijn 25 jarig jubileum in februari 1918 roemde de directie, De Ruijter sr om zijn plichtsvervulling en nauwkeurigheid. Ge vraagd naar een passend geschenk koos De Ruijter voor, u raadt het goed, een ba rometer. II april 1923 is een zwarte dag voor het KNMI, De Ruijter sr overleed plotseling. Zijn begrafenis werd door een directielid bijge woond. In een brief aan zijn weduwe wees de directie op zijn trouwe en foutloze waar- 8 Den Spiegel

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2010 | | pagina 10