november werden de instrumenten overge
bracht. De windmeter werd op het torentje
opgesteld, in een kamer daaronder de in
strumenten en op een lager gelegen balkon
de zonneschijnmeter. Thermometerhut en
regenmeter kregen een plekje op een afge
rasterd terrein bij 'Brit'.
Vanuit het veilige De Bilt ging meteen een
brief naar De Ruijter. Volgens de directie
was het gedeelte van Vlissingen waar hij nu
werkte nog nooit gebombardeerd en was er
geen reden meer de avondwaarneming te
verzetten
Eind augustus 1944 werd overwogen het
station naar De Bilt te evacueren, maar
door Dolle Dinsdag en de daarop volgende
verwarring werd dat plan niet uitgevoerd.
De Ruijter kreeg opdracht in zijn woning
te blijven en daar de bui af te wachten. Hij
moest de instrumenten veilig onder zijn
hoede houden, over zijn persoonlijke vei
ligheid geen woord. De vraag rijst: waren
instrumenten belangrijker dan mensen?
Zo goed mogelijk bleef De Ruijter zijn waar
nemingen doen. Hij registreerde onder an
dere een zware storm op 7 september 1944,
waarbij de nodige schoorstenen en dakpan
nen sneuvelden en de thermometerhut bijna
omver werd geblazen. Een timmerman voor
reparatie was toen al niet meer in Vlissingen
te krijgen. Aan zijn waarnemingen kwam op
31 oktober 1944 een einde, toen begon de
beschieting van Vlissingen en veranderde
Britannia in een puinhoop.
Na de bevrijding
In juni en juli 1945 brachten enkele me
dewerkers van het KNMI uit De Bilt en
De Ruijter een bezoek aan Vlissingen.
Daar troffen zij bij Britannia een volko
men verwoest weerstation aan. Alleen de
zonneschijnautograaf was onbeschadigd,
de thermograaf had lichte schade opge
lopen. Thermometerhut en regenmeter
waren geheel verdwenen. Aangezien men
zo snel mogelijk weer met waarnemingen
wilde beginnen, werd naar een geschik
te locatie gezocht. Het oog viel op hotel
Noordzeeboulevard, op dat moment in ge
bruik bij de Koninklijke Marine en Royal
Navy. Dat hotel had enkele kamertjes vrij,
op het dak zou een aantal instrumenten ge
plaatst kunnen worden en er was telefoon.
De marinecommandant verleende alle
medewerking en men kon beginnen met
de plaatsing van een aantal instrumen
ten op het dak. Daarvoor werd een aantal
uit De Bilt meegebrachte instrumenten in
Vlissingen achtergelaten. De thermometer
hut en regenmeters werden in de buurt van
het standbeeld van De Ruijter geplaatst. Bij
de inrichting van het weerstation leverde de
marine de nodige hulp in de vorm van tim
merlieden, de gemeente zorgde voor afzet
ting van het terreintje bij De Ruijter.
De marine was ook bereid berichten tele
fonisch door te geven aan het hoofdbureau
van politie in Middelburg; van daar konden
ze door de regeringsberichtendienst naar
Utrecht worden verzonden.
De observatoren De Ruijter en Den Bleijker
zouden zo spoedig mogelijk van hun evacu
atieadres naar Vlissingen moeten terugkeren
om hun werk te hervatten. Hiervoor werd
medewerking van de gemeente gevraagd.
De Dienst Droogmaking Walcheren kreeg
iedere dag een weersverwachting voor
Zuid-West Nederland, speciaal voor het
buitenom varen van Hoek van Holland naar
Westkapelle. De DDW wilde de verwach
ting voor één tot drie dagen liefst zo vroeg
mogelijk op de dag hebben en verzocht die
ook aan Smits Sleepdienst in Maassluis te
zenden.
Op 1 augustus 1945 werden de waarne
mingen in Vlissingen hervat.
Assistentie
Voor hulp aan de observatoren werd in au
gustus 1945 een medewerker uit De Bilt in
Vlissingen gedetacheerd. Die loste verschil
lende problemen op. Dat vergde wel de no
dige improvisatie: om een nieuw buisje voor
de windrichtingmeter te vinden, bezocht hij
diverse opticiens, helaas zonder resultaat.
Uiteindelijk bracht de amanuensis van de
RHBS uitkomst, hij blies het buisje tegen
een beloning van vijf sigaretten.
Ook het dienstverblijf werd opgeknapt, het
kreeg een schilderbeurt, er werd extra ver-
12
Den Spiegel