In 1945 wordt het weerstation ge vestigd op Hotel Noordzeeboulevard (fotocollectie Gemeentearchief Vlissingen; foto Dert) lichting aangebracht en na veel gedram kwam er ook een eigen telefoonaansluiting. Door de gemeente werd een twee meter hoog hek rond het terrein bij De Ruijter ge plaatst, maar dat had weer invloed op de regenmetingen, er werden dan wel weer waarnemingen gedaan maar de situatie was nog verre van ideaal. Ook de kennis van de observatoren werd door de medewerker uit De Bilt bijgespij kerd. Daar bleek het nodige aan te manke ren, de observatoren hadden het vak in het verleden in de praktijk van elkaar geleerd en niet via het instituut in De Bilt. De Ruijter kreeg les in codes, de wolken atlas, instrumenten, onweersverschijnselen, straling, bewolking, frontpassages en nog veel meer. Ook Den Bleijker werd zo veel mogelijk bijgepraat. Op 1 september 1945 werd het station overgedragen aan A. Roos, leraar aan de Zeevaartschool, die het op zijn beurt begin mei 1946 overdroeg aan Den Bleijker. Naar het voormalige vliegveld In de loop van 1946 werd duidelijk, dat naar een andere waarnemingsplek moest worden omgezien. De eigenaar van Noord zeeboulevard wilde zijn hotel opknappen en wilde van de inwoning af. Het voorma lige vliegveld leek een geschikte plek en na de nodige voorbereidingen werden daar in augustus 1947 observatorium en radio- peildienst in een nissenhut gehuisvest, in de hut waren drie vertrekken: kantoor, in strumentenruimte en berging. Alleen het kantoor was vorstvrij, in de overige ruimten moesten voorzieningen worden getroffen. Het meteopersoneel had tot dusver voor het Loodswezen zeegang en zicht op zee geschat, op het vliegveld kon dat niet meer. Het perso neel van de roeierswacht nam dat werk over. Ondanks de verhuizing was de situatie ver re van ideaal. Bij een inspectie in augus tus 1950 functioneerden de instrumenten goed, maar het terrein waar ze op stonden lag er rommelig bij. Er groeide veel onkruid waardoor de temperatuurmetingen onzuiver werden. Op personeelsgebied hadden zich inmiddels enkele wijzigingen voorgedaan. Op 1 november 1948 was L. Drijgers als observator aangenomen, hij volgde later Den Bleijker op. Op 1 april 1949 ging De Ruijter met pensioen, met zijn vertrek werd een 45 jarig 'De Ruijterbewind' afgesloten. In oktober 1951 was de toestand van het station bedroevend, alles was vuil en rom melig. De kachel kon niet branden want de afvoerpijp was doorgeroest en de nacht ploeg had last van kou. Ook het metalen dak van de nissenhut roestte door, er moest snel een besluit genomen worden over een nieuw station. In mei 1952 zag alles er wat netter uit, maar in 1954 was de toestand van het gebouw weer ernstig beneden de maat, er moest iets gebeuren. Terug naar het Eiland Al in 1952 bestudeerde de leiding in De Bilt de mogelijkheid naar het Eiland terug Januari 2010 13

Tijdschriftenbank Zeeland

Den Spiegel | 2010 | | pagina 15