Souburg 1951
Thermometerhut met op de achter
grond de nissenhut en de dijk langs
het kanaal door Walcheren. Ca. 1951
daar trokken we ons niets van aan. Ook
hier was de sfeer mysterieus en de geur in
tens: grond, gras en muffe lucht van verrot
hout en doorweekt beton. De vloer lag be
zaaid met kogelhulzen, die we meenamen
en thuis in de bankschroef vastzetten. Met
een schroevendraaier en een hamer lieten
we de slaghoedjes knallen. Onze lievelings
plek was echter de grote ronde put, in de
buurt van de nissenhut. Het was eigenlijk
een regenmeterput, maar de precieze be
tekenis daarvan ontging me. Er stonden in
ieder geval geen instrumenten meer. We
hadden er een hut gebouwd die we warm
stookten met een kampvuur. Bij de gloed
van de vlammen beraamden we plannen
om onze vijanden een hak te zetten: de
'Vlissingse gastjes' (spreek uit: 'gasjes'),
die we nog nooit hadden gezien en waar
van we ook niet helemaal zeker wisten of ze
wel bestonden. Ik was natuurlijk een over
loper en wist uit mijn fantasie veel te vertel
len over de gruweldaden die mijn vroegere
stadsgenoten konden verrichten als we ze
niet tegenhielden. Onze veldtochten be
gonnen altijd in de put. Vandaar uit konden
we via een lang en onverhard pad richting
Vlissingen lopen. Onze tocht voerde langs
twee gebouwtjes die volgens Arjen van de
Rijksluchtvaartdienst waren. Rechts in de
akkers was ooit het oude vliegveld geweest
en in onze fantasie zagen we duidelijk de
contouren van de start- en landingsbanen.
Op sommige plekken was nog wel het
grind te zien waarmee de ondergrond van
de banen werd verhard. Zoals gezegd is het
nooit tot een confrontatie gekomen met de
'gasjes', al zagen we een enkele keer een
groepje jongens zich uit de voeten maken
vanwege, dat namen wij aan, de naderende
dreiging uit Souburg. Dat we de strijd zou
den winnen, wisten we zeker.
Deze periode, die niet lang duurde omdat
ons gezin in 1965 naar een ander deel van
de provincie verhuisde, beschouw ik nog
altijd als de meest aangename uit mijn
jeugd. De sfeer, de geuren, de indrukken
en de vele vreemde belevenissen staan in
mijn geheugen gegrift. Hoewel ik na mijn
jeugd een groot aantal jaren niet in de pro
vincie woonde, bleef ik bevriend met Arjen.
Sinds een paar jaar ben ik weer Vlissinger.
Het uitbrengen van een themanummer van
Den Spiegel over het weerstation was voor
mij aanleiding om met Arjen nog eens terug
te kijken op de periode in West-Souburg.
Niet echt tot mijn verrassing wist hij mij een
avond lang te boeien met de ware feiten
over mijn gewaande sprookjeswereld langs
de Nieuwe Vlissingseweg.
De nissenhut
Het weerstation Vlissingen verhuisde in
augustus 1947 naar het oude vliegveld in
West-Souburg2. Het voormalige onderko
men op het Eiland was afgebroken door de
Duitsers en de logeerpartij op de Vlissingse
2 Zie ook het artikel van Jules Braat Zwaar bewolkt met
kans op enige regen, Het KNMI - observatorium te
Vlissingen) elders in deze editie van Den Spiegel.
Januari 2010
17