Luchtfoto van het Ambonezenkamp
omstreeks 1961. Rechts op de
voorgrond het woonhuis van
de weerkundige. Helemaal rechts
onder is nog net een stukje van
de nissenhut te zien.
van Buys Ballot4 die zich baseerde op reeksen
van waarnemingen in Vlissingen, Maastricht,
Den Helder en Groningen. Van 1854 tot 1940
hebben medewerkers van het weerstation
Vlissingen op het Eiland onafgebroken hun
waarnemingen kunnen doen en vastleggen.
Die reeksen zijn altijd van zeer groot belang
geweest voor de ontwikkeling van de weten
schappelijke kennis over het weer en vooral
voor het vaststellen van klimaatveranderingen
over langere periodes.
In de oorlogsjaren en daarna is in deze
waarnemingen de klad gekomen, ook al
werd er alles aan gedaan om toch continue
reeksen te produceren. Echter, bij het ana
lyseren van dit soort reeksen is het belang
rijk dat de waarnemingen op exact dezelfde
plaats worden gedaan.
En dat was niet gebeurd, omdat men tussen
1940 en 1947 vanuit verschillende locaties
werkte en ook nog eens te kampen had
met verwoestingen en slecht onderhouden
apparatuur. In 1958 bedacht men een mo
gelijke oplossing voor het aanvullen van de
reeksen. Wanneer er gedurende een langere
periode dubbele waarnemingen gedaan zou
den worden, vanuit het station op het Eiland
én vanuit de nissenhut in West-Souburg,
kon men de ontbrekende gegevens wel
licht opnieuw berekenen. En zo geschiedde.
4 'Sta je met je rug in de wind op het Noordelijk Halfrond
dan heb je het lagedrukgebied links en het hogedrukgebied
rechts.'
De weerkundige, de vader van mijn vriend,
werd in 1958 te werk gesteld in het weer
station op het Eiland. De waarnemingen in
West-Souburg5 werden grotendeels gedaan
door zijn vrouw die vanuit de woning gemak
kelijk een paar keer per dag in de nissenhut
haar taken kon uitvoeren. Het resultaat van
de dubbele waarnemingen bleek uiteindelijk
niet bevredigend vanwege de grote verschil
len in temperatuur en windkracht tussen het
Eiland en de locatie West-Souburg. De maxi
mumtemperaturen op het land waren vaak
hoger en de minimumtemperaturen lager
dan aan zee. Ook de windkracht was minder.
Een verschijnsel dat aan zee niet voorkwam,
maar wel bij de nissenhut, was de laaghan
gende mist over de akkers en de weilanden.
De Noord Hinder
Vanuit het weerstation werd ook ieder uur
contact gemaakt met het lichtschip de Noord
Hinder. Dat was een drijvende vuurtoren
die ergens in de zee tussen Engeland en
de Zeeuwse kust was gesitueerd. Het schip
voerde als bijtaak meteorologische waarne
mingen uit, die via radiocontact werden door
gegeven aan het weerstation.
Dat was voor een jongen van zeven jaar zeer
indrukwekkend. Arjen hoorde zijn vader pra
ten met iemand die op een schip zat, in volle
5 Het ging vooral om basiswaarnemingen als de temperatuur,
de windrichting, de wind-kracht en de barometerstand.
Januari 2010
19